Door extreem weer is vliegend hert een maand vroeger dan normaal
EIS Kenniscentrum Insecten, Landschap OverijsselNiet eerder werd er eind april al een volwassen mannetje van het vliegend hert aangetroffen. Zo’n tien jaar geleden was eind mei al aan de vroege kant voor het vliegend hert, tegenwoordig moeten we een maand eerder al gaan opletten. Zo werd in het extreem warme jaar van 2018 het eerste mannetje waargenomen op 14 mei, gevolgd door de tweede op 16 mei. Een jaar later werd het eerste exemplaar aangetroffen op 1 mei, gevolgd een tweede op 9 mei. Dit jaar was het op 25 april al raak, waarbij een mannetje werd aangetroffen in de omgeving Mander. Ter vergelijking: in 2010 werd het eerste exemplaar pas waargenomen op 8 juni. Dat scheelt bijna anderhalve maand.
Het vliegend hert is een van de meest imposante insecten van ons land. Vooral de mannetjes spreken tot de verbeelding met hun grootte tot wel negen centimeter en de overmatige geweivormige kaken die ze als ware gladiatoren torsen op hun kop. Ondanks hun markante verschijning weten we nog verrassend weinig over het
vliegend hert, en dat terwijl de soort internationaal wettelijk beschermd is. De omgeving Mander is een van de vier leefgebieden in Nederland waar het vliegend hert voorkomt. Daarnaast zijn er ook enkele waarnemingen bekend uit de omgeving van de Meinweg, maar het is niet duidelijk waar zich hier een populatie bevindt en of daar überhaupt nog iets van over is na de verwoestende brand van een week geleden. Voor het vliegend hert zijn het in het kader van Natura 2000 speciale leefgebieden aangewezen. Voor alle vier de leefgebieden is de afgelopen vijftien jaar een beschermingsplan opgesteld. Tijdens al die verschillende onderzoeken is gebleken dat we de verspreiding wel redelijk in beeld hebben, maar dat we eigenlijk nog heel weinig weten over de aantalsontwikkeling van het vliegend hert; niet alleen gedurende één seizoen, maar juist ook over opeenvolgende seizoenen. Om die reden is twee jaar geleden een pilot gestart samen met de provincie Gelderland om het monitoringsprotocol dat internationaal ontwikkeld is ook hier in Nederland uit te gaan zetten. De afgelopen jaren zijn zo’n twintig monitoringstransecten uitgezet op de Veluwe en het ligt in de bedoeling om dit ook in de andere leefgebieden op te zetten. Door op een structurele en gestandaardiseerde manier te gaan tellen, hopen we in de toekomst meer te kunnen zeggen over een eventuele toe- of afname van het vliegend hert in Nederland en uiteindelijk trends te kunnen gaan berekenen. Door hetzelfde protocol te gebruiken als in het buitenland gebruikt wordt, kunnen deze trends op termijn met elkaar vergeleken worden en mogelijk zelf Europese trends berekend worden. Bovendien kunnen we dan beter zien of dit soort excessen van het steeds vroeger tevoorschijn komen vaker gaan optreden.
Voor meer informatie over de monitoring van het vliegend hert zie dit natuurbericht, mocht u interesse hebben om deel te nemen stuur dan een mail naar eis@naturalis.nl onder vermelding van monitoring vliegend hert.
Tekst: John Smit, EIS Kenniscentrum Insecten & Mark Zekhuis, Landschap Overijssel
Foto’s: Ramon Paalhaar