Vleermuiskasten nog onvoldoende bewezen effectief voor bescherming bij ruimtelijke ontwikkeling?
Conservation Evidence, ZoogdierverenigingConservation Evidence
Conservation Evidence is een langlopend project waarbij gepubliceerde studies van beschermingsmaatregelen worden verzameld en samengevat: welke maatregelen zijn wel -en welke niet- effectief voor het beschermen van dieren, planten en habitats? Het in Cambridge (Engeland) gevestigde Conservation Evidence maakt deze informatie vrij beschikbaar, zodat natuurbeschermers weloverwogen beslissingen kunnen nemen over welke maatregel(en) ze moeten kiezen. Het is de bedoeling dat dit hulpmiddel continu wordt aangevuld met nieuwe studies, om zo de database van bewezen-effectieve-maatregelen up-to-date te houden. Conservation Evidence gebruikt daarbij alleen kwantitatief onderzoek uit artikelen, rapporten en nog niet gepubliceerde vakliteratuur. Modellen en correlatieve studies worden niet opgenomen. Een samenvatting van de vleermuis-synopsis is vrij beschikbaar op de Conservation Evidence website.
Voor de update zijn 173 gepubliceerde artikelen geanalyseerd. Voor het eerst waren hier ook artikelen in het Spaans en het Portugees bij. Dit voegt aanzienlijk meer informatie toe over de effectiviteit van manieren om vleermuizen te beschermen. De vorige studie naar beschermende maatregelen voor vleermuizen benadrukte de slechte staat van kennis over dergelijke maatregelen: bij 48 van de 79 indertijd beoordeelde maatregelen bleek onderzoek of bewijs van de effectiviteit van de maatregelen te ontbreken. Dankzij nieuwe onderzoeken die in de afgelopen vijf jaar zijn gepubliceerd, zijn er beoordelingen voor 72 maatregelen in de nieuwe update opgenomen. Voorbeelden daarvan zijn het aanbieden van vleermuiskasten, hop-overs om vleermuizen veilig te laten oversteken, vleermuisvriendelijke verlichting en maatregelen om te voorkomen dat vleermuizen slachtoffer worden van windturbines. Daarnaast hebben vleermuisdeskundigen de lijst met mogelijke acties uitgebreid tot 190.
De uitgebreide bewijzen in de update maken een meer subtiele interpretatie van het bewijsmateriaal mogelijk. De maatregel 'vleermuiskasten plaatsen' is bijvoorbeeld gesplitst in 'het aanbieden van vleermuiskasten in al bestaand habitat' en 'het bij ruimtelijke ingrepen vervangen van bestaande verblijfplaatsen door nieuwe kunstmatige verblijven'. Door de geëvalueerde acties steeds specifieker te maken, is het gemakkelijker om precies te begrijpen welke beschermingsacties in welke situatie effectief zijn.
Vleermuiskasten als extra verblijfplaats
Zo concludeert Conservation Evidence dat het aannemelijk is dat het 'aanbieden van vleermuiskasten in al bestaand habitat' een gunstig effect heeft kan hebben op vleermuizen. De onderliggende studies voor deze conclusie gaan echter over het 'aanbieden van vleermuiskasten zonder dat er sprake is van het vervangen van bestaande verblijfplaatsen'. Zij maakt bij het aanbieden van vleermuiskasten in al bestaand habitat ook twee belangrijke aantekeningen:
- Uit de onderliggende studies wordt weliswaar duidelijk dat vleermuizen vleermuiskasten gebruiken, maar dat er onvoldoende onderzoeksresultaten beschikbaar zijn over welke modellen het meest geschikt zijn voor welke soorten vleermuizen, en voor welke functies. Gebruik van vleermuiskasten door kraamgroepen blijft bijvoorbeeld in veel studies onderbelicht.
- Er zijn geen studies die ingaan op het effect van het aanbieden van vleermuiskasten op populaties van een soort, of leefgemeenschappen van vleermuizen in een bepaald habitat. Hiervoor zijn studies nodig die over langere tijd het gebruik van vleermuiskasten volgen, en studies van vleermuispopulaties in vergelijkbaar habitat met en zonder vleermuiskasten.
Het aanbieden van een vleermuiskast hoeft daarom niet per definitie een positief effect te hebben. In cijfers uitgedrukt wordt de effectiviteit door Conservation Evidence bepaald op 50 procent, de zekerheid hierover op 45 procent en de kans op een negatief effect op vleermuizen op 0 procent.
Vleermuiskasten als vervangende verblijfplaats
Bij de maatregel 'het bij ruimtelijke ingrepen vervangen van bestaande verblijfplaatsen door nieuwe kunstmatige verblijven' concludeert Conservation Evidence ook dat het 'aannemelijk is dat dit een gunstig effect kan hebben op vleermuizen'. Hierbij zijn de effectiviteit en de zekerheid beiden met 40 procent echter lager dan bij vleermuiskasten an sich; het negatief effect op vleermuizen is bepaald op 10 procent.
Onder deze categorie vallen niet alleen vleermuiskasten en inbouwvoorzieningen voor vleermuizen, maar ook speciaal voor vleermuizen gebouwde schuren en andere vleermuisgebouwen. Wie in de onderliggende literatuur duikt, ziet echter dat er nog erg weinig studies zijn over het effect van vleermuiskasten en inbouwvoorzieningen als vervanging van verblijfplaatsen bij bomenkap of sloop, renovatie en na-isolatie van gebouwen. Ook bij deze maatregel zijn er geen studies beschikbaar over het effect op de (lokale) populaties vleermuizen.
Niet-bewezen-maatregelen bedreigen de gunstige staat van instandhouding
Voor de praktijk van vleermuisbescherming moeten we ons dus afvragen of bij kap, sloop, renovatie en na-isolatie externe en ingebouwde vleermuiskasten gezien mogen worden als een 'bewezen effectieve maatregel ter bescherming van vleermuizen en hun verblijfplaatsen'. Het is onvoldoende onderzocht om te kunnen spreken over een voldoende onderbouwd bewezen positief effect op populaties en leefgemeenschappen op de korte en lange termijn. Bij zulke projecten worden wel vaak vleermuiskasten en inbouwkasten geplaatst. Daar ligt een grote noodzaak en een mooie kans voor meer en beter onderzoek naar de effectiviteit van deze maatregelen op (lokale) populaties. Betere kennis van de populatie vóór en ná de ingreep, betere kennis van eisen die vleermuizen aan verblijfplaatsen stellen (succesfactoren) en meer kennis van het korte en lange termijn gebruik van maatregelen voor vleermuizen is dringend nodig. Toepassing van niet-effectieve bescherminsgmaatregelen leidt op den duur immers tot afbreuk van de gunstige staat van instandhouding van een soort.
Hopelijk raken beleidsmakers, ecologisch adviesbureaus en andere vleermuisonderzoekers door de nieuwe synopsis geïnspireerd om deze kennislacunes in te vullen! Er wordt immers ook in Nederland – naar we aannemen - veel meer aan maatregelen gemeten dan er wordt gepubliceerd. Het meten van het effect van de toepassing van vleermuiskasten bij ruimtelijke ingrepen kan bovendien niet los worden gezien van de effecten van veel andere maatregelen om bij kap, sloop, renovatie en na-isolatie vleermuizen te beschermen. Voor maatregelen als het 'buitensluiten van vleermuizen voor de ingreep' en het 'uitvoeren van de ingreep buiten kwetsbare perioden' waren voor Conservation Evidence geen enkele effectstudies beschikbaar! Het ligt voor de hand dat het meten van het effect van deze maatregelen een voorwaarde is voor het meten van het effect van vleermuiskasten en inbouwvoorzieningen bij ruimtelijke ingrepen.
Monitor, publiceer en deel je kennis!
De ‘Conservation Evidence for bats’ synopsis is samengesteld om wereldwijd het werk van vleermuisbeschermers te ondersteunen. Er worden vanaf nu jaarlijkse updates gepland, zodat het een steeds nuttiger bron van informatie zal worden. Natuurbeschermers worden aangemoedigd om actief bij te dragen, door natuurbeschermingsmaatregelen te testen en daarover te publiceren. Conservation Evidence streeft naar het samenstellen van gratis, open toegankelijke, op de praktijk gerichte informatie. Periodiek verschijnt ook de uitgave over alle soortgroepen via 'What Works in Conservation'.
Gebruik deze hulpbron, deel de synopsis met uw collega's en draag er zelf aan bij, om zo de bescherming van vleermuizen effectiever te maken! Bewezen effectieve maatregelen zijn nodig om ook op de lange duur ruimtelijke ontwikkelingen en natuurbescherming hand in hand te laten gaan.
Tekst: Jasja Dekker, lid begeleidingscommissie Conservation Evidence – bat synopsis; Erik Korsten, Zoogdiervereniging
Foto's: Erik Korsten
Figuur: Conservation Evidence