Vliegend hert ondanks het weer toch weer erg vroeg
EIS Kenniscentrum InsectenHet mannetje vliegend hert uit Jabeek van 2 april is mogelijk verstoord, waardoor hij te vroeg tevoorschijn is gekomen. Na verpopping brengen volwassen vliegend herten de winter in de grond door in afwachting van goed weer. Normaal gesproken kruipen ze eind mei of begin juni uit de grond en gaan ze op zoek naar een partner. Rond die 2 april is er een storm geweest. Dat heeft er vermoedelijk voor gezorgd dat het mannetje te vroeg tevoorschijn is gekomen. Maar ook de tweede waarneming was erg vroeg: een mannetje op 5 mei nabij paleis het Loo in Apeldoorn. Deze werd gevolgd door een mannetje op 13 mei in de buurt van Epe en op dezelfde dag zelfs een vrouwtje (zie foto) in de buurt van Niersen, beide eveneens op de Veluwe. Deze waarnemingen zijn toch opvallend vroeg, zeker gezien het zeer koude en natte voorjaar.
Limburg
Ook in Limburg is op 17 mei al het volgende mannetje waargenomen, terwijl er gemiddeld 28,6 (16-46) dagen zit tussen de eerste waarneming op de Veluwe en in Limburg. Deze verschillen in verschijningsdatum tussen beide leefgebieden zijn opvallend, maar ook gebaseerd op losse waarnemingen en niet op een gestandaardiseerde telmethode. Daarmee is het vergelijken ook minder betrouwbaar. Om beter in de vingers te krijgen hoe het gaat met het vliegend hert binnen een seizoen, maar juist ook over de seizoenen heen, zijn we begonnen met het opzetten van een netwerk aan monitoringsroutes.
Monitoring
Een monitoringsroute bestaat uit een transect van 500 meter dat gedurende een half uur gelopen wordt en waarbij alle individuen van het vliegend hert geteld worden. Aangezien de piek van de activiteit van het vliegend hert in de avondschemering ligt, wordt het transect ook gelopen van een kwartier voor tot een kwartier na zonsondergang. Dit gebeurt op de warmste avond van de week gedurende ten minste zes weken en het liefst zelfs acht weken. Meer informatie is te vinden op de website van EIS Kenniscentrum Insecten.
Proef met nieuwe methode
Aanvullend willen we dit jaar een tweede monitoringsmethode uitproberen, een zogenaamde puntmonitoring. Ook bij deze methode wordt een half uur geteld, maar dan uitsluitend in de tuin, of op één locatie, bijvoorbeeld bij een bekende vliegend hert-boom. Ideaal voor mensen die in de gelukkige positie zijn dat ze het vliegend hert in hun eigen tuin hebben. De proef met deze nieuwe methode wordt uitgeprobeerd in zowel Nederland als Engeland.
Opgeven
Mensen die in de buurt wonen van één van de vijf leefgebieden van het vliegend hert (Mander, de Veluwe, het Rijk van Nijmegen, de Meinweg en Zuid-Limburg) en zin hebben om deel te nemen aan een van beide monitoringsmethoden, kunnen zich melden bij John Smit.
Tekst: John Smit, EIS Kenniscentrum Insecten, Jeanette Quadvlieg & Hein Karman
Fotos: John Smit; Hein Karman