In Nederland uitgestorven bekerzwam teruggevonden in Flevoland
Nederlandse Mycologische VerenigingVerdwijnen of vestigen?
De afgelopen decennia verdwenen er veel paddenstoelen uit ons land. Omdat er vanaf 1987 geen waarnemingen meer werden doorgegeven van de Violette modderbekerzwam (Peziza gerardii), werd deze soort in 2008 op de Rode Lijst geplaatst in de categorie 'Verdwenen uit Nederland'. De Violette modderbekerzwam is altijd al zeer zeldzaam geweest in ons land: tot 1987 was de soort van slechts drie atlasblokken bekend (zie verspreidingskaartje). Verdwenen soorten kunnen echter terugkeren als aan de ecologische voorwaarden van een soort wordt voldaan.
Vanaf 1995 nam het aantal uit Nederland verdwenen en daarna weer teruggevonden paddenstoelensoorten landelijk licht toe, onder andere door een (kleine) vermindering van de uitstoot van verzurende en vermestende stoffen. Daar komt ook nog bij dat er de laatste jaren in toenemende mate zuidelijke exoten in ons land zijn gaan vestigen. Het is verrassend te constateren hoe snel sommige van deze exoten aan het toenemen zijn in ons land. De oorzaak is vooral te wijten aan de opwarming van het klimaat en de toegenomen globalisering. Aan de andere kant is het ook weer zo dat soorten verdwijnen door diezelfde klimaatverandering. Veel paddenstoelen (en andere organismen) die de zuidgrens van hun verspreidingsgebied over ons land hebben lopen, hebben het moeilijk gekregen en namen in aantal af of verdwenen uit ons land. Het is bij veel paddenstoelensoorten nog niet helemaal duidelijk hoe het komt dat ze zijn verdwenen of zich juist vestigden. Milieu, klimaat en globalisering spelen hierin uiteraard een hoofdrol.
Flevoland
Flevoland heeft al sinds het droogvallen van de IJsselmeerpolders bij mycologen een reputatie als paddenstoelengebied bij uitstek. Op de nog onbezoedelde nieuwe drooggevallen bodem kwamen veel bijzondere paddenstoelen tot ontwikkeling. Een aantal specialisten beweert echter dat het tegenwoordig wat minder wordt. Veel in paddenstoelen geïnteresseerde onderzoekers hebben er een verre reis voor over om eens in deze relatief nieuwe polders naar paddenstoelen te zoeken, zo ook Leonard Minkema. De Violette modderbekerzwam is met zijn opvallende violette kleur geen bekerzwam waar een specialist zonder meer overheen stapt. Door de violette kleur en omdat ze in meerdere exemplaren bij elkaar voorkomen, vallen ze op. De Violette modderbekerzwam werd in het Revebos te Dronten (FL) gevonden. Op de vondstlocatie staan verschillende loofbomensoorten op vochtige kalkrijke bodem. De vrijwel kale bosbodem bestaat hier uit een mengeling van vochtig zand en klei.
Er was op de locatie een groot aantal exemplaren van de Violette modderbekerzwam te bewonderen en men nam de gelegenheid om flink wat foto's te maken. Het royale aantal exemplaren was opvallend voor een soort die sinds 1987 niet meer in Nederland was doorgegeven. Zo blijkt dat het is niet alleen kommer en kwel is met het verdwijnen van paddenstoelen; soms worden ze door wat voor oorzaak ook weer teruggevonden of komen er nieuwelingen bij.
Beschrijving
De Violette modderbekerzwam is klein van formaat vergeleken met de meeste vertegenwoordigers van het genus Peziza (bekerzwam). De bekertjes hebben een doorsnede van 0,5 tot 1,5 centimeter en zijn in het begin van hun ontwikkeling nog paarsviolet en bekervormig met een dikke rand. Oudere exemplaren worden bleek violet, terwijl de bekervorm afvlakt naar schijfvormig. Een gezamelijk kenmerk met andere Peziza (bekerzwammen) is de blauwe verkleuring van de toppen van de zakjes (asci) indien deze met een jodiumhoudende vloeistof worden bedruppeld.
De meeste bekerzwammen hebben min of meer ovale sporen, al of niet geornamenteerd. De sporen van de Violette modderbekerzwam wijken af van de meeste andere Pezizasoorten vanwege de smalle spoelvorm (28,0 bij 9,0 micrometer). De rijpe sporen kenmerken zich door een ornamentatie van fijne lijntjes en bevatten vele ronde druppeltjes (guttules). De kenmerkende fijne lijntjes op de sporen zijn moeilijk waar te nemen zonder olie-immersie (bij 1000 X).
Tekst: Martijn Oud, Nederlandse Mycologische Vereniging
Foto's: Leonard Minkema; Kees Roobeek