De Beukwortelzwam als metgezel van Beuken

Nederlandse Mycologische Vereniging
29-JUL-2016 - Al wandelend door een bos met Beuken maak je momenteel een goede kans op een ontmoeting met een Beukwortelzwam. Het is een soort die niet is te missen door zijn opvallende slijmerige radiaal gerimpelde hoed. Het is net een kleine doorgezakte parasol. De ingetogen kleuren, geel- tot grijsbruin, van de hoed met de kaarsrechte, stevige, lange witte tot geelbruine steel zijn kenmerkend voor de soort.

De hoed van een Beukwortelzwam kan een maximale doorsnede bereiken van zo'n 15 centimeter. De steel van de Beukwortelzwam (Xerula radicata) heeft net als sommige planten een penwortel die tot 30 centimeter diep kan wortelen. Ze leven op levend (parasitair) of dood, ondergronds hout (saprotroof) van Beuken, zelden op het hout van andere boomsoorten. De wortelende lange stelen reiken diep en vaak zitten ze direct op het wortelhout. Soms is er nog een dikke myceliumstreng aan de penwortel verbonden om in de diepere ondergrond het wortelhout te bereiken. Beukwortelzwammen komen zowel op voedselrijke als voedselarme zand-, klei-, en leembodems voor. Van de Beukwortelzwam komen twee zeer zeldzame vormen voor, namelijk de Beukwortelzwam f. alba en Beukwortelzwam f. marginataF. alba is geheel wit en f. marginata kenmerkt zich door een bruine lamelsnede.

Bovenkant Beukwortelzwam

Wortelzwammen (Xerula) zijn niet de enige paddenstoelen met een wortelende steel. Bij het onderzoek naar paddenstoelen, waarbij noodgedwongen een exemplaar moet worden geplukt, is het van belang de hele steel uit de grond te nemen. Het al of niet wortelen van een paddenstoel is een belangrijk kenmerk bij determinatie. Doe dat bij voorkeur met behulp van een stekertje waarbij er opgelet moet worden dat de paddenstoel niet bij de steel wordt gepakt. De Beukwortelzwam wordt wel eens aangezien voor een Breedplaatstreephoed (Megacollybia plathyphylla) die geen penwortel bezit, maar dikke witte myceliumstrengen aan de basis die zeer lang kunnen worden.

Waardbomen

Beukwortelzwammen worden in de meeste gevallen in de omgeving van een Beuk gevonden. De grote voorkeur voor het (wortel)hout van Beuken is onomstreden. Bij controle van het bestand staan Eiken als waardboom op de tweede plaats met slechts 2,4% van het totaal aantal waarnemingen, gevolgd door Haagbeuk en Berk. Slechts enkele waarnemingen werden doorgegeven van Es, Hazelaar, Linde, Esdoorn, Meidoorn, Iep en Peer (boomgaard). Een enkele keer werd de Beukwortelzwam ook bij naaldboomsoorten gemeld (Spar en Grove den). 

Wortelzwammen

Behalve de Beukwortelzwam komen er in Nederland nog twee wortelzwammen voor. Dit zijn de kleine donkerbruine Dwergwortelzwam (Xerula kuehneri, RL, Verdwenen) en de Fluwelige wortelzwam (Xerula pudens, RL, Ernstig bedreigd). De Dwergwortelzwam heeft een hoeddoorsnede van slechts 12-14 millimeter en bezit grote stekels op de sporen (de andere soorten hebben gladde sporen). Na 1987 werd deze soort niet meer gemeld nadat zijn oorspronkelijke groeiplaats (Clingendaal, Den Haag) door bebouwing was verdwenen. Recent is deze internationaal zeldzame soort op twee nieuwe locaties teruggevonden. Ze is bekend als voorkomend bij uiteenlopende bomen en struiken op zandige humusrijke bodem. De Fluwelige wortelzwam onderscheidt zich door de grijsbruine tot olijfbruine fluwelige hoedbedekking en zijn voorkeur voor Eik in loofbossen op meest voedselrijke klei- en leembodems , zelden op zandgrond.

Tekst en foto's: Martijn Oud, Nederlandse Mycologische Vereniging