Noordse woelmuis

Verspreiding van Noordse woelmuis in Fryslân onderzocht met eDNA uit keutels

Zoogdiervereniging
14-DEC-2018 - In 2017 is de verspreiding van de Noordse woelmuis in Fryslân in beeld gebracht door in van oudsher bekende leefgebieden op een groot aantal meetpunten keutels van woelmuizen te verzamelen en via de environmental DNA (eDNA)-methodiek op soort te brengen. Hierbij is vastgesteld dat de Noordse woelmuis in Fryslân de laatste jaren sterk is afgenomen.

De huidige verspreiding van de Noordse woelmuis in Fryslân is beperkt tot (1) de Alde Feanen, (2) het Sneekermeergebied met aansluitend de Terkaplester Puollen en de Witte & Swarte Brekken, (3) Fluessen, (4) Aldegeaster Brekken en (5) de noordelijke westkust van Fryslân.

Vergelijking met het recente verleden

De huidige verspreiding van de Noordse woelmuis op basis van DNA laat in vergelijking met die op basis van vangsten met inloopvallen uit het recente verleden (vanaf 1990) een afname zien. In de Grutte Wielen lijkt de Noordse woelmuis na 2010 te zijn verdwenen ten voordele van de Aardmuis. In delen van een aantal andere gebieden (waar tot voor kort nog Noordse woelmuizen werden gevangen) is de soort in 2017 niet meer aangetoond, zoals de Morra en delen van de Fluessen en het Sneekermeergebied. De aanwezigheid van de Noordse woelmuis in de Alde Feanen en de Aldegeaster Brekken lijkt stabiel in aanwezigheid van Aardmuis. De situatie voor de Noordse woelmuis langs de noordelijke Friese westkust lijkt voorlopig onbedreigd, omdat de Aardmuis hier nog niet is doorgedrongen.

Verspreiding van de Noordse woelmuis in Fryslân op basis van zowel vangst- als braakbaldata vanaf 1990 (groen) en op basis van de eDNA-bemonstering in 2017 (rood)

eDNA-onderzoek

Het onderzoek werd uitgevoerd in de periode 21 augustus tot en met 6 oktober 2017. In opdracht van de Provincie Fryslân is naar keutels van woelmuizen gezocht. Voor elk van de 170 locaties, die vooraf globaal waren vastgesteld, is in het veld een keuze gemaakt waar exact te zoeken. Per meetpunt zijn steeds (maximaal) vijf keutelhoopjes apart verzameld en samengevoegd tot een mengmonster. Vervolgens is alleen het mengmonster (met daarin dus een deel van elk van de verzamelde keutelhoopjes) geanalyseerd.

Op negentien van de 170 onderzochte locaties konden binnen het uur geen keutels worden gevonden. Dat betekent dat op 151 locaties keutels zijn verzameld en opgestuurd naar het DNA-lab. Tijdens de DNA-analyse zijn vervolgens nog zeven monsters verloren gegaan, zodat van 144 locaties DNA-gegevens bekend zijn geworden.

Conclusie

Met behulp van de eDNA-methode blijkt het mogelijk om de verspreiding van de Noordse woelmuis in Fryslân in één najaar geheel in beeld te brengen. Met behulp van inloopvallen was dit erg lastig geweest. Deze methode had veel meer tijd (en dus geld) gekost.

Het voortbestaan van de Noordse woelmuis in Fryslân is zorgwekkend. In het grootste gedeelte van het huidige verspreidingsgebied ondervindt de soort concurrentie van (naast Veldmuis) Aardmuis en plaatselijk ook van Rosse woelmuis. Als gevolg hiervan is de verspreiding de afgelopen jaren sterk afgenomen.

Tekst: Nico Beemster, Altenburg & Wymenga en Dick Bekker, Zoogdiervereniging
Foto: Wesley Overman