Toptijd voor kleine wintervlinder
De VlinderstichtingDinsdagavond van half zes tot acht uur werden op de Grebbeberg in Rhenen bijna drieduizend vlinders geteld. Op heel veel van de bomen zaten de mannetjes te wachten op vrouwtjes. Het gemiddelde aantal dat per boom werd geteld was twaalf, maar er waren bomen bij waar meer dan 130 vlinders zaten. Eerder deze week was er al een melding van ‘meer dan 10.000’ kleine wintervlinders uit de duinen van Noord-Holland. Dat was ongetwijfeld een schatting, maar het is vast nog een onderschatting, want ook in de duinbossen is het, zeker dit jaar, een talrijke soort. Overal op de hogere zandgronden en in de duinen is de kleine wintervlinder zeer algemeen, maar ook op klei- en veengronden kun je ze vinden. Hier zijn de aantallen wel veel kleiner dan op het zand. De soort fluctueert, zoals alle insecten, nogal van jaar tot jaar, maar dit jaar lijkt hij weer veel aanwezig.
Om ze te zien te krijgen moet je vanaf een uurtje na zonsondergang, dus dat is nu vanaf half zes, met een zaklamp bomen afzoeken. De mannetjes van de kleine wintervlinder zitten dan tegen de stam, waarbij ze meestal hun vleugels gesloten houden zodat ze als een soort van vlaggetjes te zien zijn. Die mannetjes wachten daar op de vrouwtjes. Deze hebben geen vleugels en kunnen dus niet vliegen. Ze liggen als pop in de strooisellaag onder de bomen en kruipen, als ze uit de pop zijn, naar boven de boom in. Daar paren ze met een van de wachtende mannetjes. Na de paring kruipen ze verder omhoog en zetten hun eitjes af. De zomereik is favoriet en de grote aantallen van meer dan honderd mannetjes op bomen op de Grebbeberg hadden allemaal betrekking op eiken. Ook op beuk en berk werden wel vlinders gezien, maar daar gaat het vrijwel altijd om veel lagere aantallen. De rupsen leven van het jonge blad van allerlei loofbomen, maar mannetjes zaten ook op den, spar en taxus. Wellicht dat de vrouwtjes ook hier eitjes afzetten, want de rupsjes laten zich door de wind verspreiden en komen dan alsnog op loofbomen terecht.
Tekst en foto’s: Kars Veling, De Vlinderstichting