Zwartvlekwinteruil trotseert de kou
De VlinderstichtingDe zwartvlekwinteruil is zich de laatste jaren aan het uitbreiden. Was het vroeger een vlinder die je vooral in de zuidelijk provincies kon zien, inmiddels is hij in het hele land aanwezig. Tot 2000 was de soort schaars en eigenlijk vrijwel alleen te vinden in Limburg, tegenwoordig wordt hij in elke provincie waargenomen. Hij vliegt van oktober tot eind april in één generatie; als de temperatuur voldoende hoog is, blijven de vlinders de hele winter actief. Tijdens flinke vorst gaan ze in rust. De vlinders komen nauwelijks op licht af, maar goed op smeer en ze bezoeken bloemen, bijvoorbeeld klimop, en fruit en worden ook aangetrokken door sap van bloedende bomen. Soms worden vlinders rustend tussen opgestapelde oude dakpannen of houtblokken aangetroffen. De rupsen leven op diverse loofbomen en struiken, waaronder sleedoorn, sering, appel en roos; oudere rupsen eten ook van diverse kruidachtige planten.
Omdat ze niet of nauwelijks op licht af komen moet je op andere manieren naar ze op zoek. Ze komen voor in allerlei bosachtige gebieden en parken, maar ook zijn ze regelmatig te vinden in tuinen. Als er nog bloeiende klimop is kun je daar vanaf een half uur tot een uur na zonsondergang met een zaklantaarn de bloemen afzoeken. Klimop is een gewilde nectarplant, maar ook op andere planten die nu nog bloeien en nectar leveren kun je ze vinden. Een andere manier om ze te zien te krijgen is ze te lokken met een zoete stroop die je op bomen en paaltjes smeert (‘stropen’). Deze ‘nepnectar’ wordt graag genuttigd en als je de smeer opbrengt rond zonsondergang, dan kun je binnen een uur daarna de vlinders er al op aantreffen. Met hun roltong zuigen ze de zoetigheid op en soms zijn ze er uren op aanwezig. In dit natuurbericht vindt u een recept voor stroop, maar ook een oplossing van veel poedersuiker in (goedkope) rode wijn kan, nadat het op een boom is gespoten, vlinders aanlokken. Probeer maar eens!
Tekst en foto’s: Kars Veling, De Vlinderstichting
Kaartje: NDFF