Boletenrijkdom groter dan gedacht, blijkt uit nieuw standaardwerk over paddenstoelen
Nederlandse Mycologische VerenigingHet prestigieuze boek is gebaseerd op in Nederlandse herbaria bewaarde gedroogde paddenstoelen, waarnemingsgegevens van deskundigen en nieuw microscopisch en moleculair onderzoek aan vers en gedroogd materiaal. Samen geven de boeken in de nu zevendelige ‘flora’ een overzicht van alle soorten paddenstoelen in inmiddels meer dan honderd geslachten die in ons land voorkomen of te verwachten zijn. Aan het zevende deel is ruim twaalf jaar gewerkt, wat niet in de laatste plaats het gevolg is van het feit dat er aan de Nederlandse universiteiten maar zo weinig aandacht bestaat voor het vakgebied: de mycologie, en er dus maar zeer weinig mensen zijn die in staat zijn de voor een dergelijk standaardwerk noodzakelijke studies te verrichten. Veel werk is dan ook gedaan in nauwe samenwerking met (enkele) buitenlandse wetenschappers, waaronder twee Vlaamse mycologen van Universiteit Gent, die ook als auteur vermeld zijn, en waarvan één bovendien verbonden is aan het Naturalis Biodiversity Center in Leiden.
De nieuwe inzichten, die in het boek worden gepresenteerd, hebben gevolgen voor de ideeën die we tot nu hadden over de onderlinge verwantschappen van de behandelde soorten, maar ook over de soortgrenzen. Bij de boleten is dit het opvallendst: waar eerst sprake was van slechts zeven verschillende geslachten, presenteren de auteurs er nu 21. Vooral het geslacht Boletus is flink opgedeeld: zo zien we bijvoorbeeld dat de Gewone heksenboleet en de Netstelige heksenboleet nu elk in een ander geslacht zijn geplaatst: respectievelijk Neoboletus en Suillellus. Hoezeer ook hun veldkenmerken nauwe verwantschap deden vermoeden, DNA-analyses hebben uitgewezen dat dit letterlijk uiterlijke schijn was. Nog interessanter is echter dat er ook allerlei (vermeende!) vormen van deze soorten, die soms wel al eerder opgemerkt en beschreven waren, nu tot aparte, voor ons land nieuwe soorten zijn verheven. Zo blijkt de Gewone heksenboleet een ‘broertje’ te hebben met een overwegend gele steel en blijkt er naast de Netstelige heksenboleet ook een Smalsporige heksenboleet te bestaan. Wellicht kwamen deze beide 'nieuwe' soorten al wel in ons land voor, maar werden ze niet eerder onderscheiden. In het nieuwe boek zijn de veldkenmerken, waarmee al deze soorten onderscheiden kunnen worden, goed beschreven en verwerkt in de determinatiesleutels, die behalve in het Engels (de taal waarin het werk is uitgegeven) ook in het Nederlands zijn opgenomen, zodat een zekere determinatie nu mogelijk wordt. En wat blijkt? Terwijl de warme zomer samen met de regen in augustus voor een explosie aan boleten, met name op de kleigronden, heeft gezorgd, zijn er ineens ook nieuwe vindplaatsen ontdekt van deze nieuwe soorten, waarvan we tot nu toe niet eens zeker wisten of ze wel in ons land zouden voorkomen!
Een en ander beperkt zich niet tot de verschillende heksenboleten. Van de Wortelende boleet (nu in het geslacht Caloboletus geplaatst) was al iets langer een dubbelganger uit ons land bekend: de Bleke boleet, die in dezelfde milieus groeit, maar alleen onderscheiden kan worden door hem helemaal in de lengte door te snijden: de verkleuringen in het vlees zijn karakteristiek en net anders dan bij de Wortelende boleet. Mensen die de smaak 'bitter' kunnen onderscheiden kunnen het verschil ook proeven: de Wortelende boleet smaakt sterk bitter, de Bleke boleet niet. Ook hier is sprake van uiterlijke schijn: wie op het oog (dus zonder proeven of doorsnijden) de paddenstoel probeert te determineren, zal het onderscheid niet kunnen maken. Moleculair zijn de verschillen echter groot genoeg om de Bleke boleet in een eigen geslacht te plaatsen: Butyriboletus. De kans is groot dat veel oudere waarnemingen van de Bittere boleet feitelijk de Bleke boleet betreffen, omdat de verschillen bij de meeste amateurmycologen niet bekend waren. Sinds het verschijnen van de nieuwe flora is de Bleke boleet al op een aantal nieuwe vindplaatsen aangetroffen!
Omdat al deze nieuwe soorten niet in de gewone paddenstoelengidsen staan, kan dit ook gevolgen hebben voor wildplukkers. Hoewel de Gewone heksenboleet als eetbaar te boek staat, weten we dat niet van haar dubbelgangers en wie het verschil niet kent, kan dus gemakkelijk iets plukken dat eigenlijk helemaal niet eetbaar is. De boletenexplosie van deze nazomer heeft al velen verleid tot het maken van paddenstoelengerechten uit de natuur en in de eerste week van september was het dan ook alweer raak: mensen die dachten de Gewone heksenboleet te hebben gegeten moesten zich melden bij de huisartsenpost: wie weet hadden zij zo'n nieuwe soort voor Nederland, de Smalsporige heksenboleet, gegeten. Alleen DNA-analyse van hun maaginhoud zal dat met zekerheid kunnen uitwijzen.
Tekst: Aldert Gutter, Nederlandse Mycologische Vereniging
Foto’s: Jaap Wisman (leadfoto: Bleke boleet (Butyriboletus fechtneri)); Machiel Noordeloos