Boomblauwtje herstelt na mager voorjaar
De VlinderstichtingHet is een bijzonder vlinderjaar. Door het erg warme en zonnige voorjaarsweer vlogen veel dagvlinders veel eerder dan normaal: soms wel twee tot drie weken. Opvallend genoeg was dit bij het boomblauwtje niet het geval: deze soort vloog gewoon op zijn normale tijd in april. Op meer dan 800 locaties tellen vrijwillige vlinderaars op vaste routes wekelijks de vlinders. Van de gegevens uit de tellingen die al zijn doorgegeven, geeft onderstaande grafiek de tussenstand voor het boomblauwtje. Hierin staat in blauw het langjarig gemiddelde, in het rood de gegevens uit dit voorjaar, en in groen de tellingen van vorig jaar. Tijdens de voorjaarsgeneratie in april en begin mei vlogen minder boomblauwtjes dan normaal, en zeker minder dan in 2017. Toen had het boomblauwtje een hele vroege en grote voorjaarsgeneratie. Deze werd wel gevolgd door een matige zomergeneratie die duidelijk onder het langjarig gemiddelde lag. Dit jaar lijkt het er juist op dat de zomergeneratie van het boomblauwtje eerder vliegt en veel groter zal worden dan dat gemiddelde.
Het boomblauwtje komt in het hele land voor en in allerlei leefgebieden, als er maar bomen en struiken in de buurt zijn. Zo vliegt hij in bossen, duinen en heidegebieden, maar ook in de stad en in tuinen. De rupsen eten veel verschillende planten, bomen en struiken en zijn niet kieskeurig wat soort betreft. Wel zijn ze gespecialiseerd in bloemknoppen. Ze zetten hun eitjes af op de bloemknoppen en de rupsen eten, in ieder geval de eerste tijd, van die knoppen. Vaak kruipen ze als jonge rups in de knop, zodat ze niet opvallen en je ook geen vraat ziet in de planten. Als ze groter worden, komen ze uit de knop en verpoppen ze in de strooisellaag onder de waardplant. Als u regelmatig in uw tuin komt, let dan op het boomblauwtje. Met een beetje geluk ziet u de vrouwtjes eitjes afzetten. Ze doen dat de komende tijd onder andere op vuilboom, kattenstaart en over een paar weken ook op klimop, waarvan dan de bloemknoppen verschijnen.
Tekst en foto’s: Kars Veling, De Vlinderstichting
Grafiek: Landelijk Meetnet Vlinders