Zangvogels dit voorjaar veel vroeger terug uit Afrika
Sovon Vogelonderzoek NederlandZoals ieder voorjaar kijken vogelaars halsreikend uit naar de ‘eerstelingen’. De eerste tjiftjaf, zwartkop, boerenzwaluw… het maakt wat bij ons los: het voorjaar komt eraan! Wanneer deze trekvogels terugkeren en hoe massaal, blijkt uit vogeltellingen die iedere dag worden uitgevoerd binnen het telproject LiveAtlas. Dagelijks voeren vogelaars voor dit project tussen de honderd en tweehonderd complete vogellijsten in.
Erg vroeg
Eind maart kreeg Sovon signalen dat sommige trekvogels die ver ten zuiden van Nederland overwinteren heel vroeg terugkeerden. Veel waarnemers meldden dat ze de ‘vroegste ooit’ hadden gehoord of gezien. Een eerste snelle analyse laat zien dat vijftien vogelsoorten die in Afrika overwinteren gemiddeld zo’n zes dagen eerder arriveerden dan in de vier jaar ervoor. De braamsluiper spant de kroon: deze soort kwam gemiddeld maar liefst tien dagen eerder aan. Ook de nachtegaal en de bonte vliegenvanger waren gemiddeld genomen acht dagen eerder. In moerasgebieden lieten sprinkhaanzangers, snorren en rietzangers zich ongeveer een week vroeger horen. Niet iedere soort keert dit voorjaar eerder terug: boerenzwaluwen volgen vooralsnog het gemiddelde patroon van de afgelopen vier jaar. Daarnaast zijn er ook nog allerlei Afrikagangers die nog moeten terugkeren.
Snelle terugkeer
De massaliteit waarmee enkele soorten terugkwamen verschilt ook ten opzichte van het gemiddelde van de periode 2020 tot en met 2023. Dat is te zien aan de snelheid waarmee de meldingsfrequentie toeneemt. Deze toename was bij veel soorten wel twee à drie keer zo hoog als het gemiddelde over de voorgaande vier jaar. Zo hadden we begin april te maken met een sterke influx van de boompiepers. De snor en de nachtegaal waren vóór 8 april ook al massaal aanwezig, terwijl er dan normaal gesproken nog maar om weinig exemplaren zijn. Ook hier valt vooral de braamsluiper op met een enorme toename vóór 15 april. De soorten die het snelste toenamen kwamen vooral aan tussen 5 en 10 april. Wat is hier aan de hand?
Wind in de rug
De vroege én snelle terugkeer valt precies samen met een sterke zuidelijke windstroom vanaf de Sahara tot ver in Noordwest-Europa tussen 5 en 8 april. Deze wind bracht overigens ook veel woestijnstof met zich mee, dat veel mensen die dagen op hun autoruiten vonden. De zangvogels waarvan de aankomst zo vroeg en snel verliep, komen bijna allemaal uit de regio net onder de Sahara: de Sahel en de tropische zone van West-Afrika (pdf: 5,7 MB). Deze kleine trekvogels vliegen ’s nachts en op grote hoogte. Het lijkt erop dat de sterke rugwind ze in grote aantallen heeft voortgestuwd en veel vogels eerder deed arriveren. Wind is een belangrijke factor tijdens de vogeltrek tussen winter- en broedgebieden. Dat de braamsluiper, die in Oost-Afrika overwintert, zo veel eerder arriveerde is het meest opvallend. Mogelijk profiteerde deze soort extra doordat de wind boven Afrika vanuit het oosten naar het noordwesten waaide en zo extra voordeel opleverde.
Veranderingen in fenologie
De terugkeer van zomervogels varieert tussen jaren, maar verandert ook over de lange termijn. Deze veranderingen zijn goed in kaart te brengen met vogeltellingen, waarmee niet alleen het eerste exemplaar van een vogel geregistreerd wordt, maar alle waargenomen exemplaren worden geteld. Zo laten tellingen vanaf telposten zien dat soorten als de boompieper en oeverzwaluw hun trekperiode sinds 1980 wel twee weken vervroegd hebben. Voor vogels die ’s nachts (onzichtbaar) trekken, leveren de dagelijkse tellingen van LiveAtlas sinds 2019 niet alleen hele snelle signalen op, maar ook een reeks waar meer analyses mee gedaan kunnen worden. Specifieker onderzoek naar soorten zoals de bonte vliegenvanger (zie ook dit blog) laat zien dat deze soort in de loop van de jaren ook wat eerder aankomt, een aanpassing op de steeds vroegere lente in Europa. Klimatologische veranderingen zorgen bij veel soorten ook voor het vroeger leggen van eieren.
Of al die eerder aangekomen zangvogels dit voorjaar ook eerder gaan broeden, is geen vanzelfsprekendheid en is nog niet te zeggen. Inmiddels hebben we vooral te maken met noordelijke stroming in ons deel van Europa. Dat kan juist voor vertraging van de trek zorgen. Bij veel zangvogels arriveren de vrouwtjes iets later in de broedgebieden en deze timingsverschillen kunnen nu bijvoorbeeld nog groter zijn dan in andere jaren. Kortom, genoeg redenen om de aankomst van trekvogels en de start van het broedseizoen met veel interesse te volgen. We zijn benieuwd naar alle broedvogeltellingen, LiveAtlas-lijsten en nestkaarten die meer inzicht zullen gaan geven.
Tekst: Ruud Foppen en Albert de Jong, Sovon Vogelonderzoek Nederland
Foto's: Jan Nijendijk, Saxifraga (leadfoto: braamsluiper); Hans Schekkerman
Figuur: Chiel Boom, Sovon LiveAtlas & Elwin van der Kolk (illustraties)