Bijen in Wilnis en Woerden gemiddeld een week later met wilgenstuifmeel
De Natuurkalender, Wageningen UniversityLange waarnemingsreeksen van gebeurtenissen in de natuur zijn altijd fascinerend. Ze geven inzicht in hoe planten en dieren reageren op weersomstandigheden. Al jarenlang ontvangen we bij De Natuurkalender van de imkers W. Merkus uit Wilnis en T. Langerak uit Woerden de datum waarop hun bijen voor het eerst in het jaar terugkeren met stuifmeelklompjes van wilgen. De heer Langerak noteerde voor het eerst op 9 april 1979 het eerste wilgenstuifmeel in zijn bijenkast en de heer Merkus noteerde op 5 april 1986 de eerste waarneming. De reeksen zijn dus inmiddels respectievelijk 40 en 33 jaar lang.
Wilnis eerder dan Woerden
Hemelsbreed zijn de locaties iets meer dan tien kilometer van elkaar verwijderd. De lijnen lopen over het algemeen gelijk op (zie figuur hieronder). De waarnemingen in Wilnis zijn in bijna alle jaren eerder dan in Woerden. Ook dit jaar weer. Met 29 dagen eerder in Wilnis was Woerden bijna een maand later. Alleen in het koude jaar 2013 was het verschil met 32 dagen nog groter. Gemiddeld over de jaren is het verschil twee weken.
Temperatuur eerste drie maanden bepalend
De variatie tussen de jaren in de gemiddelde waarnemingsdatum wordt voor 75 procent verklaard door de gemiddelde temperatuur in de maanden januari tot en met maart (zie onderstaande figuur). Als de gemiddelde temperatuur in die drie maanden net boven het vriespunt ligt, dan ligt het gemiddelde rond eind maart of begin april. Bij een gemiddelde temperatuur van ruim 7 graden Celsius worden de bijen al rond 20 februari met wilgenstuifmeel gezien. Dit jaar ligt de gemiddelde waarnemingsdatum van 18 maart een week boven het gemiddelde. De koude februari en maart hebben de bloei van de wilg flink vertraagd.
Tekst: Arnold van Vliet, De Natuurkalender, Wageningen University
Foto: Paul Busselen (leadfoto: bloeiende boswilg)