Mooi weer voor mosoortjes
Nederlandse Mycologische VerenigingIn Nederland komen zeven soorten mosoortjes (Arrhenia spec.) voor. Vijf soorten zijn zeldzaam tot zeer zeldzaam. Twee soorten komen algemener voor, dat zijn het matig algemeen voorkomende Gesteeld mosoortje (Arrhenia spathulata) en het vrij algemeen voorkomende Gerimpeld mosoortje (Arrhenia retiruga). Alle soorten worden gevonden op levende mossen en vermoed wordt dat ze hier licht parasitisch op leven. Het is aan de vitale mossen zelf, waarop ze verankerd zitten, niet goed te zien. Deze week werd het Gerimpeld mosoortje gevonden in de dennenbossen van Schoorl.
Gerimpeld mosoortje
Het Gerimpeld mosoortje staat te boek als een soort van naald- en loofbos op droog, meestal rijk zand. De soort wordt geassocieerd met slaapmossen. Er zijn zeer veel slaapmossoorten, het is daarom wel zaak een slaapmos te herkennen. Slaapmossen zijn sterk vertakt en liggen plat op het substraat. De vertakking is onregelmatig als de zijtakken hier en daar aan de stengel ontspringen. Een aantal soorten is regelmatig vertakt. Zelden is de vertakking geveerd. Sporenkapsels van slaapmossen ontspringen ongeveer halverwege de stengel. Bij een vondst van een mosoortje is het interessant om ook de mossoort te noteren en door te geven. De vraag die je zou kunnen stellen is of de verschillende soorten mosoortjes specifiek zijn gebonden aan bepaalde mossoorten en welke mossen dat zijn?
Het Gerimpeld mosoortje is bleek grauwbruin tot bijna wit. Hij kan tot twee centimeter groot worden maar veel exemplaren zijn niet groter dan twee tot vijf millimeter. De onderzijde is bijna glad tot iets geplooid. De oortjes zitten steelloos aangehecht op levende (slaap)mossen. Enkele decennia geleden gold het Gerimpeld mosoortje nog als zeldzaam. Het aantal atlasblokken waarin de soort werd gevonden is sinds 1990 rap gestegen van 17 toen naar 248 nu. Daarmee moet het voorkomen van het Gerimpeld mosoortje nu als vrij algemeen worden aangeduid.
Dat het Gerimpeld mosoortje de afgelopen week werd gevonden, is vooral bijzonder omdat het overgrote deel van de waarnemingen hoofdzakelijk in oktober en november plaatsvindt. Hij is in januari een stuk zeldzamer. Daarbij komt dat mosoortjes moeilijk te vinden zijn. Vermoedelijk wordt er vaak overheen gekeken. De vindplaats in de Staatsbossen van Schoorl bevindt zich op kalkarm zand onder dennen aan de rand van het Grote Ganzenveld. In de duinen van Nederland worden Gerimpelde mosoortjes vooral in de kalkrijke duinen van het duindistrict gevonden. In het kalkarme Waddendistrict te noorden van Bergen (NH) zijn ze een stuk zeldzamer. Het afgelopen decennium werd het Gerimpeld mosoortje drie keer in het Zwanenwater gevonden op vochtige mosrijke plaatsen onder Grauwe en Geoorde wilg aan de oeverzones van de duinmeren. Recent werd het Gerimpeld mosoortje ook gevonden in de Zaanstreek (Twiske), eveneens onder wilg. De grondsoort werd helaas niet vermeld. Dit mosoortje wordt in toenemende mate gevonden in de laagveenmoerassen van Noord- en Zuid-Holland. Waarschijnlijk komt dat door een betere ontsluiting van deze beperkt toegankelijke moerasgebieden. Misschien komt het door het moerassoortenproject van de NEM en werd het Gerimpeld mosoortje een paar keer als 'bijvangst' genoteerd.
Tekst: Martijn Oud, Nederlandse Mycologische Vereniging
Foto's: Piet Brouwer