Veel vlinders nu op klimop
De VlinderstichtingBericht uitgegeven door De Vlinderstichting [land] op [publicatiedatum]
Zo later in het jaar zijn er veel minder bloeiende planten dan in voorjaar en zomer en voor vlinders die nog de winter in moeten of die nog weg trekken is brandstof essentieel. Op klimop kunnen ze nu goed bijtanken.
Klimop is een zeer algemene plant en zowel in het stedelijk gebied als daarbuiten is hij te vinden. In september begint de bloei en momenteel is deze volop bezig. Juist nu heeft een vlinder als atalanta behoefte aan veel nectar. Deze zoete stof is namelijk de brandstof waarmee ze kunnen vliegen. Atalanta trekt nog (tenminste de meeste) weg naar zuidelijker streken en moet dus honderden kilometers vliegen.
Ook distelvlinder is nu te zien en deze trekvlinder moet zelfs nog naar Afrika. Er zijn dit najaar niet heel veel distelvlinders aanwezig, maar die er zijn kun je op klimop vinden. Bont zandoogje is geen trekvlinder en de vlinders die nu vliegen moeten zich nog voortplanten de komende weken. Bont zandoogjes hebben niet heel veel nectar nodig, maar als klimop staat te bloeien zullen ze er graag even op drinken.
Dan hebben we nog de vlinders die hier in ons land blijven en als ‘volwassen’ vlinder overwinteren. Van deze vier wordt op dit moment dagpauwoog het meest gezien. Het zijn verse, prachtig mooie en gave vlinders, die nu briljant gekleurd zijn. Na de winter is de kleur minder uitgesproken. Dagpauwoog gaat in overwintering en voor die tijd wil hij graag zoveel mogelijk nectar hebben, zodat hij de grootste kans heeft om de winter ook te overleven. Op klimop, maar ook op herfstaster vinden ze nu nog voldoende voedsel. Ook de overwinteraars gehakkelde aurelia en kleine vos worden regelmatig op klimop gemeld, maar de aantallen zijn veel kleiner dan van atalanta en dagpauwoog. De citroenvlinder tenslotte, ook een vlinderoverwinteraar, wordt wel waargenomen, maar wordt niet veel op klimop gezien. De komende weken bloeit klimop nog en sommige blijven zelfs tot half december in trek.
Tekst en foto’s: Kars Veling, De Vlinderstichting