Hoe trekken jonge Grauwe klauwieren?
Stichting BargerveenBericht uitgegeven door Stichting Bargerveen [land] op [publicatiedatum]
Het trekgedrag van volwassen Grauwe klauwieren is al behoorlijk goed onderzocht, maar van jonge klauwieren weten we nog heel weinig. Afgelopen jaar is een select gezelschap van 20 jonge klauwieren in goede conditie voorzien van een logger die de trekroute vastlegt. Nemen deze onervaren dieren meteen dezelfde route of moeten ze nog bijleren?
Terwijl veel broedvogels al op het nest zitten of zelfs al jongen hebben, is de Grauwe klauwier nog in aantocht. Vanaf deze week druppelen ze binnen, maar de meeste arriveren pas in de eerste twee weken van mei. Komend seizoen hopen onderzoekers veel te weten te komen over het trekgedrag van jonge Grauwe klauwieren.
Lichtgewicht
Grauwe klauwieren zijn te licht om een gps-zender te dragen. Het trekgedrag wordt daarom met behulp van lichtgewicht geolocators in kaart gebracht die het hele jaar plaatsbepalingen maken op basis van het verloop in daglicht. Vogels met locators moeten echter worden terug gevangen om de gegevens te verzamelen. Voor volwassen Grauwe klauwieren is dit redelijk te doen: jaarlijks keert ruim de helft terug uit Afrika, vaak naar dezelfde plek om te broeden. Van jonge dieren is het terugkeerpercentage met 10 tot 20% veel lager en bovendien verspreiden deze dieren zich eerder naar andere gebieden. Op die manier wordt een onderzoek waarin terugvangsten vereist zijn wel erg lastig.
Hogere overleving
De afgelopen jaren bleek dat de kans op terugkeer van de zwaarste jonge klauwieren in het nest bijna net zo groot is als voor volwassen klauwieren, zeker wanneer deze jongen na het uitvliegen nog een paar weken in de omgeving van het nest worden waargenomen. In 2014 hebben dan ook 20 van deze ‘superfitte’ jongen een geolocator gekregen. Door deze dieren in het komende seizoen op te sporen en terug te vangen, zal voor het eerst duidelijk worden hoe jonge onervaren klauwieren trekken ten opzichte van hun ervaren volwassen soortgenoten.
Tekst: Marijn Nijssen, Stichting Bargerveen
Foto’s: Marten Geertsma, Stichting Bargerveen; Marijn Nijssen, Stichting Bargerveen