Is de laatste gierzwaluw ook echt de laatste?
Sovon Vogelonderzoek NederlandBericht uitgegeven door Sovon Vogelonderzoek Nederland [land] op [publicatiedatum]
Fenologie is de studie van jaarlijks terugkerende natuurverschijnselen. Voorbeelden van onderzochte verschijnselen zijn de tijdstippen waarop trekvogels terugkomen, de eerste bladeren aan bomen komen en de eerste vlinders gesignaleerd worden. De voorjaarsfenologie bij vogels is heel overzichtelijk, want het is gewoon de eerste vogel registreren die je ziet of hoort. De najaarsfenologie is lastiger. Je weet nooit of die gierzwaluw vandaag ook werkelijk de laatste is. De terugtrek van de soort begint al in juli (wellicht ook al in juni) en loopt in augustus heel snel af.
Verondersteld wordt dat vogels die niet tot broeden zijn gekomen, bij de gierzwaluw misschien een flink deel van de populatie, eerder vertrekken dan broedvogels. De meeste eigen broedvogels zijn nu, eind augustus, vertrokken en enige doortrek vindt er nog plaats van Scandinavische broedvogels. Hoe noordelijker en/of oostelijker, hoe later ze wegtrekken. Falsterbo meldt dagelijks nog enige honderden tot duizenden gierzwaluwen. De meeste Scandinavische vogels zullen ons land niet passeren, ze volgen een route over Duitsland. De Engelse vogels laten ons land links liggen. Allemaal spannende (en voorlopige) resultaten uit het onderzoek van geolocaters.
Trektellingen en ringvangsten, voor de nachttrekkers, in het najaar zijn de beste methode voor de najaarsfenologie. Waarnemers bevestigen dat de grote bulk van gierzwaluwen in de eerste week van augustus ons land verlaten heeft, volgens sommigen een week later dan vorig jaar. Mijn laatste gierzwaluw zie ik meestal op de trektelpost Eltenberg en dat is meestal in de eerste week van september (de laatste op 8 september). Vaak ontdek je er één als een grote zwarte sikkel in een groepje van de kleinere huiszwaluw en/of boerenzwaluw, dikwijls lager vliegend na een bui.
Toch kan een enkele gierzwaluw nog tot begin oktober onopvallend aanwezig zijn. Jaren terug had een van ons (JvB) het geluk een huis te delen met gierzwaluwen, midden in Nijmegen. Ze nestelden onder de eerste dakpannen van het wolfsdeel op de muurbalk. Een vogel met late jongen bleef tot begin oktober aanwezig. Overdag zag je in de buurt nergens een gierzwaluw, maar tegen de schemering kwam er dan plotseling één tussen de bomen door swingend binnenvliegen.
Tekst: Jan Schoppers m.m.v. John van Betteray, Sovon Vogelonderzoek Nederland
Foto: Harvey van Diek