Zwartblauwe Rapunzel met bestuiver

Brabantse Zwartblauwe rapunzels krijgen seks in Amsterdam

FLORON
14-JUN-2015 - De Zwartblauwe rapunzel is zeldzaam en neemt af in Nederland. In Noord-Brabant werden in 2013 nog maar 15 bloeiende planten gevonden verdeeld over ver uit elkaar liggende locaties. Om de Zwartblauwe rapunzel te redden voor Noord-Brabant staan in Amsterdam nu honderden planten bij elkaar in een kas die handmatig worden bestoven. De zaden uit deze kweek zullen hopelijk de populaties in Noord-Brabant gaan versterken.

Bericht uitgegeven door Science4Nature en FLORON [land] op [publicatiedatum]

De Zwartblauwe rapunzel is zeldzaam en neemt af in Nederland. In Noord-Brabant werden in 2013 nog maar 15 bloeiende planten gevonden verdeeld over ver uit elkaar liggende locaties. Om de Zwartblauwe rapunzel te redden voor Noord-Brabant staan in Amsterdam nu honderden planten bij elkaar in een kas die handmatig worden bestoven. De zaden uit deze kweek zullen hopelijk de populaties in Noord-Brabant gaan versterken.

Zwartblauwe Rapunzel met bestuiver (foto: Gerard Oostermeijer)Van de Zwartblauwe rapunzel (Phyteuma spicatum subsp. nigrum) komen in de provincie Drenthe naast een reeks kleine ook nog een paar grote populaties voor, maar dat geldt niet voor de rest van Nederland. In Noord-Brabant komt deze fraaie plantensoort nog maar op een paar plekken voor. Uit een inventarisatie in 2013 bleek dat er in de hele provincie nog maar 15 bloeiende planten stonden, en dat ook nog verdeeld over vier ver uit elkaar liggende locaties. Tijd voor actie! FLORON en Science4Nature werken samen met het Brabants Landschap en Staatsbosbeheer aan herstel van de Zwartblauwe rapunzel. Er wordt niet alleen ingezet op verbetering van de standplaats door optimalisatie van het beheer, maar ook op het genetisch versterken van de populaties. Dit laatste wordt in het natuurbeheer met de vakterm “genetic rescue” aangeduid. Een aanpak die ook bij bedreigde diersoorten als Korenwolf en Otter is uitgevoerd, maar die bij planten relatief nieuw is.

Herstelmaatregelen zijn noodzakelijk omdat het aantal planten per vindplaats zeer sterk is afgenomen en er geen uitwisseling van zaden of stuifmeel tussen de verschillende populaties meer plaatsvindt. Hierdoor is de levensvatbaarheid van de populaties sterk teruggelopen. Het is dat de planten langlevend zijn, anders waren ze waarschijnlijk allang verdwenen. De Zwartblauwe rapunzel is extra kwetsbaar voor verlies van genetische diversiteit, omdat met het verdwijnen van planten ook genetische varianten verloren gaan die nodig zijn voor een goede kruisbestuiving en zaadproductie. Een rapunzelplant kan door een genetisch systeem niet zichzelf bestuiven en zaad produceren, maar kan ook niet met elke andere plant succesvol kruisbestuiven wanneer deze van de dezelfde genetische variant is. In grote populaties met veel genetische diversiteit is dit een goed systeem om inteelt tegen te gaan, maar wanneer populaties klein worden staat het spontaan herstel na habitatverbetering vaak in de weg.

Honderden Zwartblauwe rapunzels in de kas van de Universiteit van Amsterdam (foto: Sheila Luijten)

In een speciaal voor het herstelplan opgezet kweekprogramma zijn nakomelingen van de laatste Brabantse Zwartblauwe rapunzels opgekweekt in de kassen van de Universiteit van Amsterdam. Om ervoor te zorgen dat al het resterende gebiedseigen genetische materiaal zo optimaal mogelijk wordt gemengd wordt niets aan het toeval overgelaten. In de kas doen honderden Zwartblauwe rapunzels mee aan een ‘sexorgie’, maar wel één waarbij Science4Nature de regie strak in handen houdt door de bloemen handmatig te bestuiven.

Handmatige bestuiving van de Zwartblauwe rapunzel in de kas (foto: Gerard Oostermeijer)

De vele duizenden zaden die hieruit voortkomen gebruiken we komend najaar om de laatste populaties te gaan versterken. Een kunstgreep die inmiddels helaas noodzakelijk is om de soort voor Noord-Brabant te behouden.

Tekst: Sheila Luijten, Maria Palzewicz en Gerard Oostermeijer, Science4Nature en Edwin Dijkhuis, FLORON
Foto’s: Gerard Oostermeijer, Science4Nature; Sheila Luijten, Science4Nature