Luzerne goede buffer tegen Veldmuizenschade
Grauwe Kiekendief - Kenniscentrum AkkervogelsBericht uitgegeven door Werkgroep Grauwe Kiekendief [land] op [publicatiedatum]
De reputatie van de Veldmuis staat de afgelopen tijd nogal onder druk vanwege de enorme dichtheden in graspercelen in Zuidwest-Friesland. Wat niet uit het oog moet worden verloren is de onmisbare rol die muizen spelen als voedsel voor roofvogels en uilen. Daarom is het ook van groot belang om Veldmuizenpopulaties te monitoren. Lange meetreeksen zijn in Nederland slechts opgebouwd door roofvogelonderzoeker Rob Bijlsma (1976-heden) en door Werkgroep Grauwe Kiekendief (1992-heden). Een experiment in akkergebieden om tegelijkertijd hogere Veldmuizenaantallen te kweken, terwijl ze worden weggehouden bij de gewassen, lijkt zijn vruchten af te werpen.
Behalve in grasland zijn Veldmuizen ook aanwezig in akkergebieden, waar ze onder andere huizen in graanakkers. Lokaal is hun aanwezigheid soms merkbaar door aangeknaagd graan in akkers, maar gewoonlijk blijven ze vrij onzichtbaar. Met de komst van faunaranden als een natuurbeheermaatregel in het agrarisch gebied neemt het aantal Veldmuizen en ook andere muizensoorten in akkergebieden toe. Roofvogels en uilen, die zeer te lijden hebben gehad in het intensief bewerkte agrarisch gebied, kunnen door dit voedselaanbod weer met succes jongen grootbrengen.
Maar muizen kunnen ook schade aan gewassen veroorzaken, en om te proberen muizen binnen de faunaranden te houden is Werkgroep Grauwe Kiekendief in 2013 een experiment begonnen met het aanleggen van stroken luzerne tussen faunaranden en gewassen. Het idee is dat de faunarand een bron van muizen is die uitwaaieren naar het naastgelegen gewas, maar die door een brede strook luzerne minder snel het graangewas zullen bereiken. In luzerne worden muizenaantallen onderdrukt door meerdere oogstbeurten.
In augustus en oktober 2014 zijn op verschillende plaatsen in Oost-Groningen muizen gevangen met inloopvallen. In totaal werden 1071 vangsten gedaan van 376 individuele Veldmuizen. De muizen konden individueel worden herkend door een onderhuids ingebrachte transponder.
De dichtheid van Veldmuizen in natuurbraak lag gemiddeld tussen 1500 en 2000 muizen per hectare, met een uitschieter naar 6000 per hectare. In luzerne was de dichtheid bijna 1000 muizen per hectare en in wintertarwe 570 per hectare. In natuurbraak zat er op elke 10 vierkante meter dus een muis, in wintertarwe één op elke 50 vierkante meter. Tegelijkertijd werden ook muizenholletjes geteld: het aantal muizenholletjes was twee tot vijf keer hoger in natuurbraak dan in grasland en luzerne, in wintertarwe was het aantal ongeveer de helft van die in luzerne.
Omdat muizen vaak werden teruggevangen, konden we ook meten welke afstand ze konden afleggen. De meeste Veldmuizen werden niet verder dan vijf meter uiteen teruggevangen, maar een enkeling legde meer dan twintig meter af.
Sommige van deze muizen liepen van de ene vegetatie naar de andere. Uit deze data bleek dat het aantal bewegingen van muizen tussen natuurbraak en wintertarwe lager was wanneer er een strook luzerne tussen lag, wat erop duidt dat luzerne inderdaad een buffer vormt voor muizen die voedsel zouden willen zoeken in de tarwe. Komend jaar wordt het onderzoek voortgezet, zodat deze voorlopige resultaten verder kunnen worden onderbouwd. Als deze opzet van stroken luzerne tussen natuurbraak en gewas werkt, kan het een aantrekkelijke optie zijn voor boeren om gewasschade te voorkomen, terwijl roofvogels en uilen kunnen profiteren van het muizenaanbod in natuurbraak en luzerne.
Tekst: Popko Wiersma & Henk Jan Ottens Werkgroep Grauwe Kiekendief
Figuren & foto: Werkgroep Grauwe Kiekendief