Blauwe kiekendief: kwetsbare vogel verdwijnt uit ons landschap
Vogelbescherming NederlandEen fijn beeld: een volwassen mannetje blauwe kiekendief – als een meeuw, zo licht blauwgrijs – dat in lage, wiegelende vlucht over het kale, winterse land jaagt. Open land, dat wel. Want alleen daar kan hij terecht met deze jachttechniek. Vooral laag moerassig land met riet en pitrus, open duin en heide, maar ook wel akkers en weilanden. Als er maar genoeg prooi is: muizen, vooral veldmuizen, en zangvogels, waaronder graspiepers.
Verrassing
Tijdens het jagen volgt de blauwe kiekendief vaak lijnen in het landschap, zoals dijkjes, sloten, rietkragen, bouwvoren of akkerranden, waarbij de blauwe kiek het van de verrassing moet hebben. Voor een achtervolgingsvlucht zoals haviken, sperwers en valken doen is een kiekendief te traag. In een snelle reactie en met zijn lange poten grijpt hij een wegschietende muis of een te laat opvliegende zangvogel. Zijn ogen zijn scherp en ook zijn gehoor is uitstekend. Kiekendieven hebben net als uilen een krans van smalle, stijve veren op de kop en kunnen daardoor beter horen dan andere roofvogels.
Uilachtig
Het volwassen mannetje is grotendeels blauwgrijs en wit van kleed en heeft duidelijke zwarte vleugelpunten. Zijn ogen zijn lichtgeel. De kop is zoals gezegd uilachtig. Dat uilachtige heeft het vrouwtje blauwe kiekendief ook, nog versterkt door het bruine kleed. Opvallende kenmerken zijn verder de witte stuit en de gebandeerde staart en ondervleugels. Ook jonge mannetjes in hun eerste levensjaar dragen dit kleed. De meeste blauwe kiekendieven die je ziet zijn vrouwtjes en jonge vogels – volwassen mannetjes maken maar een klein deel uit. Dat komt omdat die dichter bij het broedgebied overwinteren en omdat de sekseratio ook wel wat scheef is in het nadeel van mannetjes.
Slapen met z’n allen
Buiten de broedtijd houden blauwe kiekendieven er gezamenlijke slaapplaatsen op na van soms wel tientallen vogels, afhankelijk van de voedselrijkdom in de wijde omgeving. Ze slapen op de grond, liefst tussen hoge graspollen. Het is adembenemend om 's avonds bij een kiekendiefslaapplaats te kijken.
Vogelakkers
De blauwe kiekendief is na een piek in de aantallen broedparen aan het einde van de vorige eeuw, sterk achteruitgegaan als broedvogel en is nu zelfs vrijwel verdwenen. Het heeft er alle schijn van dat te veel (vooral jonge) vogels de herfst en winter niet overleven door voedselgebrek. Het huidige, intensieve agrarische gebied heeft te weinig te bieden voor de kiekendieven. Vogelbescherming pleit daarom voor het nemen van maatregelen die het voedselaanbod kunnen verbeteren. Zoals de aanleg van speciale vogelakkers en wintervoedselakkers, waar 's winters zaadetende zangvogels (vink, groenling, kneu, geelgors) en muizen naar toetrekken. Uiteindelijk is de weg naar extensievere landbouw de belangrijkste verandering die nodig is voor een duurzame bescherming van de blauwe kiekendief.
Tekst: Vogelbescherming Nederland
Foto's: Jelle de Jong; Jankees Schwiebbe