Droge 2014 was ongunstig voor paddenstoelen
Nederlandse Mycologische VerenigingBericht uitgegeven door de Nederlandse Mycologische Vereniging [land] op [publicatiedatum]
2014 was gemiddeld bekeken een vrij droog jaar. Hierdoor waren de omstandigheden over het algemeen niet gunstig voor paddenstoelen, al profiteerden sommige soorten juist van de droogte. Tijdens de vorstvrije winter verschenen soorten die normaal alleen in de herfst of juist het voorjaar worden aangetroffen. In het echte voorjaar groeiden door de droogte slechts op het beperkte aantal vochtige plaatsen paddenstoelen. De koele, natte augustusmaand was juist wel gunstig voor paddenstoelen: veel bekende paddenstoelenlanen stonden vol met paddenstoelen. Paddenstoelenmaanden september en oktober waren weer te droog voor de meeste soorten, maar in november stond het op veel plaatsen weer vol met bijzondere soorten.
Warmste jaar sinds 1706
2014 gaat de boeken in als het warmste jaar sinds 1706, het jaar waarin werd begonnen met de weerregistratie. Met een gemiddelde jaartemperatuur van circa 12°Celsius tegen een langjarig gemiddelde van 10,0 °C werd een record gebroken. Het was wel een jaar van grote tegenstellingen. Periodes van droogte en plensbuien wisselden elkaar af. Gemiddeld was 2014 vrij droog. Er viel landelijk gemiddeld 780 millimeter, tegen 850 millimeter normaal (bron: KNMI). De meeste paddenstoelensoorten hebben een bepaalde hoeveelheid vocht nodig om zich te kunnen ontwikkelen. Onder te droge weersomstandigheden laten vele soorten het afweten en verschijnen niet; dan is alleen het handjevol paddenstoelen dat juist droge omstandigheden prefereert te vinden.
Winter en voorjaar
Het jaar begon met een vorstvrije winter. Samen met de winter van 1990 een gedeelde 2e plaats als zachtste winter sinds 1706. Tijdens paddenstoelenexcursies werden soms tientallen soorten paddenstoelen genoteerd, waaronder soorten die je veelal gewend bent in de herfst te zien. Reeds in januari kwamen meldingen binnen van grote aantallen van de voorjaarssoort Cedergrondbekerzwam (Geopora sumneriana). Na onderzoek in de villawijken van Bergen (NH) en Berkel en Rodenrijs waar Ceders op het voorkomen van deze bekerzwam werden gecontroleerd, werden nog nooit zoveel Cedergrondbekerzwammen geteld. Op 26 februari werd er nog een Violette duinbekerzwam (Peziza boltonii) gevonden vlak achter de dijk van het Haringvliet.
De maand maart was zacht, droog en zeer zonnig. De temperatuur op zonnige 9 maart haalde op verschillende locaties de 20 °C. In combinatie met de droogte is dit niet de ideale omstandigheid voor de ontwikkeling van veel paddenstoelensoorten. Vooral de paddenstoelen op de hogere zandgronden hadden er onder te lijden. De lager gelegen vochtiger kleigebieden in het westen van het land en de IJselmeerpolders boden nog de meeste kansen voor paddenstoelen. Hier kwamen de echte voorjaarssoorten nog tevoorschijn zoals Nonnekapkluifzwam (Helvella spadicea), verschillende soorten Morieljes, Vingerhoedje (Verpa conica), Grote aderbekerzwam (Disciotis venosa), Geaderde kluifzwam (Helvella fusca) en Lentebekerzwam (Caloscypha fulgens).
April en mei waren ook warmer dan andere jaren met van dag tot dag soms grote temperatuurverschillen. Zo vroor het in de nacht van 16 april in het oosten van het land, maar werd het op 25 april weer zomers warm. De neerslagcijfers lieten grote verschillen zien tussen het noorden en het zuiden van ons land. Zo viel er in het noorden plaatselijk honderd millimeter terwijl er in het zuiden plaatselijk minder dan tien millimeter werd gemeten. Voorjaarssoorten werden slechts op het beperkte aantal vochtige plaatsen gevonden. Vooral de kleinere ascomyceten lieten van zich spreken. Zeer bijzonder waren vondsten als de Kleine wimperzwam (Scutellinia minutella) en Geel zandbekertje (Kotlabaea deformis), beiden op 7 april bij Lutte, en stersporig mosschijfje (Ramsbottomia macracantha) op 9 mei bij Katwijk.
Zomer en herfst
De maand juni was vrij warm, vrij droog en vrij zonnig. Landelijk viel er circa 50 millimeter regen tegen 70 millimeter normaal. In de maanden juni en juli wordt er over het algemeen maar weinig naar paddenstoelen gekeken. Opvallende vondsten waren de Meidoornbesgeweizwam (Xylaria oxyacantha) op 11 juni bij Alkmaar, Tijgertaaiplaat (Lentinus tigrinus) op 25 juni bij Callantsoog en de Populierleemhoed (Agrocybe cylindracea) op 28 juni bij Bergen(NH). Het weer in juli was warm en vrij nat, maar met een normaal aantal zonuren. Op drie dagen werd een temperatuur van boven de 30°C gemeten. De verschillen in neerslag in het land waren groot. Vooral in het oosten en zuidoosten viel veel regen. Zo viel er bijna 200 millimeter in juli in de omgeving van Maastricht wat tot grote wateroverlast leidde. Op 28 juli zorgden zware buien in het westen van ons land, later in het midden en oosten, voor grote wateroverlast: In één etmaal viel 75 millimeter. Het noordwesten van ons land beleefde echter een zeer droge maand met lokaal soms maar twintig tot dertig millimeter neerslag. Bijzonder was de vondst van vele Vezelige wasplaten op 24 juli bij Driel.
Het weer in augustus was koel en behoorlijk nat met een normale hoeveelheid zon. Dit weertype pakte niet onvoordelig uit voor met name de laanpaddenstoelen. Veel bij insiders bekende paddenstoelenlanen stonden in augustus vol met paddenstoelen. Vooral de vele boleten vielen op. Het Gewoon- en het Vroeg eekhoorntjesbrood stonden elkaar te verdringen in de lanen als ze al niet waren geplukt voor consumptie. Ook zeldzaamheden als het Bronskleurig eekhoorntjesbrood (Boletus aereus), Roodnetboleet (Boletus rhodoxanthus) en de Kersrode boleet (Aureoboletus gentilus) (27 augustus, Neerrijnen) werden in augustus in enkele lanen gezien. Op landgoed Nyenrode te Breukelen waren in augustus nog Prachtamanieten (Amanita ceciliae) en Stekelkopamanieten (Amanita solitaria) te vinden; tijdens een excursie in oktober ontbraken ze hier eigenaardig genoeg. September was warm, zeer droog en zeer zonnig. In de eerste helft van de maand werden er nog wel paddenstoelen gevonden als nasleep van de koele en vochtige maand augustus, maar aan het eind van de maand was het door warmte en droogte afgelopen met de meeste paddenstoelensoorten.
De maand oktober, bekend bij het grote publiek als de paddenstoelenmaand bij uitstek, bracht hier geen verandering in. Jammer voor diegenen die er pas in oktober op uittrokken om naar paddenstoelen te kijken want dat hadden ze dit jaar beter in augustus kunnen doen. Pas in de tweede helft van oktober kwamen de paddenstoelen weer aarzelend in noemenswaardige aantallen tevoorschijn. De maand november heeft het paddenstoelenjaar min of meer gered. November was goed in waar het altijd al goed in is geweest: voor de paddenstoelen van het open landschap. De graslanden, duinvalleien en dijken maar ook de duinen van de zeereep stonden op vele plaatsen vol met bijzondere paddenstoelen.
Tekst: Martijn Oud, Nederlandse Mycologische Vereniging
Foto’s: Arie Jacob de Zwart, Martijn Oud
Bron weersgegevens: KNMI