Stofluizen in de voorraadkast

Bericht uitgegeven door EIS Kenniscentrum Insecten [land] op [publicatiedatum]

Het is winter, de voorraadkast is goed gevuld om de donkere koude dagen comfortabel door te komen. Ook ongenode gasten profiteren hier van: als het voedsel wat langere tijd staat en bereikbaar is, is de kans groot dat het gekoloniseerd wordt door de stofluis Lepinotus patruelis. Deze en andere stofluissoorten zijn algemeen in huizen, maar veroorzaken gelukkig nauwelijks overlast.

Lepinotus patruelis lijkt door zijn wat glimmende lichaam wel op een kevertje van nauwelijks 2 millimeter. Stofluizen zijn echter heel andere dieren. Het zijn grappige insecten met een zacht kwetsbaar lichaam, lange antennen en bijtende monddelen (in tegenstelling tot bladluizen die een zuigsnuit hebben). Veel stofluizen die binnen leven hebben geen of verkleinde vleugels, terwijl de soorten die buiten in de natuur leven vaak lange vleugels hebben.

Wie de diertjes eens wil zien, kan ze met enig zoeken in het eigen huis vinden. Je maakt een goede kans door achterin de voorraadkast te gluren of op andere plekken waar voedselrestjes liggen. Ook de winterse zakken met vogelstrooivoer in de schuur worden vaak bevolkt, helemaal als ze een jaartje hebben overgelegen. Stofluizen doen niet veel kwaad. Ze grazen veel vervelende schimmels weg en knabbelen wat aan ons eten, zoals bijvoorbeeld gemorst meel. Pas als ze heel talrijk gaan voorkomen kunnen stofluizen enige last veroorzaken door bijvoorbeeld aan oude boeken te gaan knagen. Veel mensen (entomologen natuurlijk uitgezonderd) vinden het vervelend als stofluizen massaal in de voorraadkast rondlopen.

Toch ontkomen we er niet aan om ons huis en onze schuur te delen met deze insecten. Lepinotus patruelis en nog enkele andere stofluissoorten zijn namelijk heel erg algemeen en komen misschien wel in elk huis voor. Wie het niet gelooft moet maar eens goed op zoek gaan in de voorraadkast…

Tekst: Jinze Noordijk, EIS Kenniscentrum Insecten
Foto’s: Theodoor Heijerman, EIS Kenniscentrum Insecten; Jinze Noordijk, EIS Kenniscentrum Insecten