Nog steeds heidelibellen
De VlinderstichtingBericht uitgegeven door De Vlinderstichting [land] op [publicatiedatum]
Zolang er droge en zonnige momenten zijn kun je nog heidelibellen tegenkomen. De naam heidelibel is misleidend, want ze vliegen in het hele land en zijn ook bijvoorbeeld in tuinen aan te treffen. Met name de bruinrode heidelibel kunnen we nu nog wekenlang zien.
Er zijn negen soorten heidelibellen in ons land. De zwarte is het meest aan heide gebonden, hoewel ook deze wel zwerft. Een aantal heidelibellen hebben een beperkt voorkomen en sommige zijn echt zeldzaam. Drie soorten zijn wijd verspreid en alle drie worden ook nu in oktober nog gezien: de bloedrode, steenrode en bruinrode heidelibel.
Aan de kleuren in de naam moeten we niet veel waarde hechten, want de kleur varieert sterk met geslacht en leeftijd. Jonge dieren zijn bruingeel van kleur en de mannetjes worden rood als ze geslachtsrijp worden. In de loop van de tijd wordt de kleur donkerder en nu, zo laat in het jaar, zijn ook de vrouwtjes donkerbruin tot zelfs roodachtig. Toch zijn ze goed uit elkaar te houden als je weet op welke kenmerken je moet letten. Verschillen tussen de drie soorten zitten hem met name in de pootkleur en de snor.
De bloedrode heidelibel is goed te herkennen aan de geheel zwarte poten. De andere twee hebben gele of bruine strepen langs de poten. De steenrode libel is te herkennen aan de hangsnor. Boven op hun snuit hebben alle heidelibellen een zwart vlekje, als een soort van snorretje. Bij de steenrode heidelibel loopt het zwart langs de rand omlaag, waardoor de snor een hangsnor wordt. Bij de bruinrode ontbreekt dit en die heeft dus alleen het zwarte snorretje bovenop.
Alle drie de soorten zijn in de loop van juni volop aanwezig en vliegen nog door tot laat in het jaar. De bloedrode heidelibel is er meestal het eerst bij, vanaf eind mei is deze al te zien. De andere twee komen wat later tevoorschijn. De bloedrode en steenrode heidelibel zijn er nu nog, maar de aantallen zij veel lager dan die van de bruinrode heidelibel. Dat is de laatste van de drie en zelfs tot in november kunnen we hem nog tegenkomen, soms zelf in forse aantallen. Als het koeler weer is zie je ze vaak zonnen op stammetjes, maar ook op kale grond of bijvoorbeeld molshopen. Als er forse nachtvorst optreedt nemen de aantallen snel af, maar tot die tijd kunnen we nog genieten van deze prachtige libellen.
Tekst en foto’s: Kars Veling, De Vlinderstichting