Jonge spreeuwen staan op uitvliegen

Sovon Vogelonderzoek Nederland
9-MEI-2014 - Het kan niemand ontgaan die momenteel een paar uren in de natuur doorbrengt: de jonge spreeuwen staan op uitvliegen. Uit allerlei holtes, van oude spechtenholen tot losse dakpannen, klinkt een permanent gebrul uit hongerige kelen. Zodra ze zijn uitgevlogen, kun je meedoen aan het onderzoek van het Jaar van de Spreeuw door jongen te tellen.

Bericht uitgegeven door Sovon Vogelonderzoek Nederland [land] op [publicatiedatum]

Het kan niemand ontgaan die momenteel een paar uren in de natuur doorbrengt: de jonge spreeuwen staan op uitvliegen. Uit allerlei holtes, van oude spechtenholen tot losse dakpannen, klinkt een permanent gebrul uit hongerige kelen. Zodra ze zijn uitgevlogen, kun je meedoen aan het onderzoek van het Jaar van de Spreeuw door jongen te tellen.

De eerste uitgevlogen jonge spreeuwen zijn dit jaar rond 6 mei gesignaleerd. De overgrote meerderheid zal in de tweede week van mei de nestplaats verlaten. Dat is typerend voor het spreeuwenbroedseizoen. De eerste golf broedgevallen vindt heel synchroon plaats. Tweede broedsels komen erg weinig voor.

Jonge spreeuw in nest (foto: Albert de Jong)

‘Hongerige horden’
Jonge spreeuwen en hun ouders zoeken onmiddellijk na het uitvliegen voedselrijke plekken op. Pas gemaaide graslanden vormen een gedekte tafel. Het is een koddig gezicht om een tijdlang stil te staan bij zo’n beweeglijke, luidruchtige groep. Synchroon broeden kent ook zijn gevaren. Het plotseling verschijnen van massa’s onervaren jonge vogels doet een alarmbel rinkelen bij gevleugelde predatoren. Buizerd, havik, sperwer en slechtvalk weten deze voedselbron onmiddellijk te benutten. Voor hen is de afname van spreeuwen dan ook slecht nieuws.

Een vroeg broedseizoen?
Voorjaar 2014 was extreem warm. Dat de spreeuwen vroeg met broeden begonnen, is niet vreemd. Ze stemmen hun broedproces af op de verwachte piekmomenten van prooidieren, waaronder vooral emelten. Het is een fenomeen dat al heel lang bekend is: hoe warmer april, des te vroeger gaan spreeuwen over tot de eileg. Pas sinds de jaren negentig lijkt daarin een trend zichtbaar, waarbij de spreeuwen bij eenzelfde temperatuur in april steeds vroeger beginnen met de eileg.

Waardevol historisch materiaal
In het Jaar van de Spreeuw krijgt deze soort extra aandacht. Maar ook in het verleden stond hij af en toe in de belangstelling. Voorbeelden zijn onderzoek in de jaren twintig en dertig (H. Kluijver, voor de Plantenziektekundige Dienst), de jaren zestig (nestkastonderzoek H. Stel), de jaren zeventig (Schiermonnikoog, J. Tinbergen) en vanaf midden jaren zeventig (Zuidwest-Veluwe en Drenthe, R. Bijlsma). Onderzoek met een telkens verschillende insteek, maar met nog steeds belangrijk referentiemateriaal. Dat is op een rij gezet in een publicatie van Rob Bijlsma.

Jongenproductie
Uit die publicatie blijkt dat vooral (diep) in het bos broedende spreeuwen slecht af waren. Verslechtering van de voedselsituatie in graslanden, in combinatie met toegenomen vliegafstanden tussen broedplaats en voedselgebied, deden ze de das om. Ze zijn op veel plekken gewoonweg verdwenen.

Spreeuwenjong krijgt emelt (foto: Koos Dansen)

Jammer genoeg ontbreekt vergelijkbaar materiaal uit agrarisch en stedelijk gebied. Het lijkt er namelijk op dat in bos broedende spreeuwen altijd al problemen hadden om voldoende jongen groot te brengen. Opmerkelijk genoeg zijn legselgrootte en conditie van nestjongen weinig veranderd. Bij een in aantal afnemende soort zou je het omgekeerde verwachten: kleinere legsels en een verslechterende conditie. Dit kan erop wijzen dat de fase na het uitvliegen van de jongen cruciaal zou kunnen zijn.

Tel de spreeuwengroepen
Alle reden dus om komende weken extra aandacht aan de bedrijvige spreeuwenwolken te besteden. Dat kan door bij groepen steekproefsgewijs te noteren hoe veel volwassen en oude vogels aanwezig zijn. Het maken van foto’s is daarbij handig, want spreeuwen zitten niet stil! Sovon heeft een applicatie ontwikkeld waarmee in het veld met de smartphone tellingen ingevoerd kunnen worden.

Tekst: Fred Hustings & Albert de Jong, Sovon Vogelonderzoek Nederland
Foto's: Albert de Jong; Koos Dansen

Verder lezen