Massaal donsvoetjes door uitblijven nachtvorst
Nederlandse Mycologische VerenigingBericht uitgegeven door de Nederlandse Mycologische Vereniging [land] op [publicatiedatum]
Tijdens een zoektocht naar echte winterpaddenstoelen werden zwavelkopjes, donsvoetjes, bekerzwammen, inktzwammen en zelfs een knolamaniet gevonden. Deze paddenstoelen horen normaal gesproken thuis in de herfst, maar worden momenteel nog steeds waargenomen.
“Het lijkt wel herfst” was dan ook een veel geuite opmerking. Het meest in het oog springende paddenstoeltje was wel het gewoon donsvoetje (Tubaria furfuracea) vanwege het grote aantal exemplaren. Deze werd op tal van plaatsen in grote en kleinere groepen of slechts met enkele bijeen langs de paden aangetroffen.
Het gewoon donsvoetje is een matig grote, oranjebruin gekleurde paddenstoel met een hoed tussen de één en drie (maximaal vijf) centimeter breed, sterk op vocht reagerend en witachtig verblekend, de hoedrand bij vochtige toestand doorschijnend gestreept en vaak met bleke vergankelijke franje behangen. De plaatjes onderaan de hoed zijn geelachtig tot oranjebruin en matig dicht op elkaar staand. De steel heeft dezelfde kleur als de hoed en is aan de voet met donzige wittige haren bekleed. Hier ontleent het zijn Nederlandse naam “donsvoetje”aan.
Het gewoon donsvoetje komt voor in bossen, parken, tuinen, wegbermen en struwelen op allerlei grondsoorten. Hier is het te vinden op dode kleine takjes en twijgen, dood gras en humus, maar vooral op houtsnippers. Omdat houtsnippers in toenemende mate worden gebruikt als biomassa om energie op te wekken is de verwachting voor de toekomst dat het gewoon donsvoetje een afnemende trend zal vertonen in zijn voorkomen.
Als er een paddenstoel hoofdpijn heeft opgeleverd bij taxonomen dan is dat wel het gewoon donsvoetje! Voorheen werden drie nauw verwante donsvoetjes onderscheiden en het determineren werd door vele amateurmycologen als een regelrechte ramp beschouwd. Daar is pas zeer recent verandering in gekomen nu er duidelijkheid is ontstaan in de soortafbakening (te lezen in het boek Beknopte standaardlijst van Nederlandse paddenstoelen 2013). Door de resultaten van het moderne genetisch onderzoek naar verwantschappen werden de drie soorten samengevoegd tot één soort met twee variëteiten, Tubaria furfuracea var. furfuracea en Tubaria furfuracea var. hiemalis).
Het gewoon donsvoetje kan het hele jaar door worden gevonden maar vooral van oktober tot in de winter. De twee variëteiten volgen elkaar in de herfst en winter min of meer op; eerst groeit vooral Tubaria furfuracea var.furfuracea, gevolgd door Tubaria furfuracea var. hiemalis. De variëteit hiemalis wordt ook wel winterdonsvoetje genoemd. Omdat de twee variëteiten in het veld moeilijk uit elkaar te houden zijn moet voor de zekerheid nog wel microscopisch onderzoek worden verricht.
Tekst en foto’s: Martijn Oud, Nederlandse Mycologische Vereniging
Foto's: Martijn Oud, Nederlandse Mycologische Vereniging; Aldert Gutter, Nederlandse Mycologische Vereniging