Vijf tot zes miljoen kilo eikels en beukennootjes op de Veluwe
De NatuurkalenderBericht uitgegeven door De Natuurkalender en Vereniging Wildbeheer Veluwe [land] op [publicatiedatum]
2013 gaat de boeken in als een jaar met een gemiddeld tot iets meer dan gemiddeld mastjaar. Eiken produceerden op de Veluwe naar schatting tussen de 4,0 en 4,8 miljoen kilo eikels en beuken zo’n 1 miljoen kilo beukennootjes. De situatie op de Veluwe is indicatief voor de rest van Nederland en grote delen van Noordwest-Europa. De wilde zwijnen die sinds 1990 in september niet meer zo licht waren zullen hier van profiteren. De productie van eikels en beukennoten in de afgelopen ruim 150 jaar lijkt beïnvloed te zijn door het gebruik van kunstmest.
Het is menigeen opgevallen: er liggen veel eikels onder de zomereiken. Aan De Natuurkalender is al regelmatig gevraagd of er dit jaar sprake is van een mastjaar, een jaar met veel vruchten. Het beeld is niet helemaal eenduidig. Er is een opvallend verschil tussen de eiken op de Veluwe en er buiten. Buiten de Veluwe kom je eiken tegen (voornamelijk laanbomen) die helemaal krom hangen van de vele grote eikels. Op de Veluwe zelf, vooral in het centrale deel, dragen de eiken belangrijk minder. Ook bij de beuken is een grote variatie te zien. Sommige dragen veel vruchten en andere helemaal niets.
Dit jaar hebben Amerikaanse eik, wintereik, zomereik en beuk samen tussen de 5,0 en 5,8 miljoen kilo vruchten geproduceerd. Dat blijkt uit schattingen van de Vereniging Wildbeheer Veluwe (VWV) en het IPC Groene Ruimte. De VWV maakt deze schattingen al sinds 1990. Samen met 2007 komt 2013 op de gedeelde 11de plaats. Een gemiddeld jaar dus. Volgens de VWV hebben zowel de Amerikaanse eik, de inlandse eiken en de beuk dit jaar een redelijk mastjaar. IPC schat de Amerikaanse eik op een slecht mastjaar, de inlandse eiken op een volmast (meer dan gemiddeld) en de beuk op een redelijk jaar.
De productie is dit jaar beduidend beter dan vorig jaar. Toen werd er maar 1,8 miljoen kilo vruchten geproduceerd en waren er in het geheel geen beukennootjes. De record lage jaren waren sinds 1990 de jaren 1991, 1996 en 2003. In die jaren waren er ook geen beukennootjes en produceerden de eiken samen maar 800 duizend kilo vruchten. Het recordjaar, met 10 miljoen kilo is 2000.
Zwijnen kunnen eindelijk op gewicht komen
De eikels vielen dit jaar laat (tweede helft van september) als gevolg van het late voorjaar. Nu de eikels en beukennootjes eindelijk gevallen zijn is er weer voldoende voedsel voor de wilde zwijnen. Aan voedsel waren de zwijnen wel toe want biggen en overlopers (de zwijnen die na het eerste jaar geslachtsrijp worden) waren eind september nog zeer licht. De geschoten biggen wogen gemiddeld 10,2 kilo. Sinds 1998 waren ze alleen in 2009 zo licht. De overlopers wogen maar 27,7 kilo. Het laagste sinds 1998. Dit komt mogelijk door een combinatie van een slecht voedseljaar en doordat er meer zwijnen zijn dan in voorgaande vergelijkbare jaren. Nu kunnen ze weer op gewicht komen.
Mast vanaf 1851
Onderstaande grafiek toont de mast van beuk vanaf 1851 uit twee gecombineerde bronnen: Een Engelse studie die tien jaar geleden is gepubliceerd heeft mastwaarnemingen van beuk van verschillende studies uit Engeland, Duitsland, Denemarken, Zweden en Nederland voor de periode 1800 tot en met 2001. Voor Nederland werden twee bronnen met waarnemingen uit de periode 1930 tot en met 1996 meegenomen. Daarnaast zijn de waarnemingen van de VWV aan de bovenstaande reeksen toegevoegd. Voor elke studie werd de productiviteit op een schaal van 1 tot 5 aangegeven. Uit de historische waarnemingen blijkt dat als er ergens in Noordwest-Europa een goed mastjaar is dat dit dan ook het geval is in andere landen.
- Zeer slecht mastjaar
- Slecht mastjaar
- Normaal mastjaar
- Goed mastjaar
- Zeer goed mastjaar
In de jaren dat er meerdere schattingen waren hebben we een gemiddelde genomen van die reeksen waarvan de waardes niet significant van elkaar verschilden. Vanaf de jaren 30 in de vorige eeuw nam de productie geleidelijk aan toe en piekte in de jaren 70 van de vorige eeuw. Daarna nam de productie geleidelijk weer af. Een waarschijnlijke verklaring is de sterke toename van het gebruik van stikstofmeststoffen vanaf de jaren 30 en de afname hiervan vanaf de jaren 80 van de vorige eeuw*.
Tekst: Arnold van Vliet en Wichertje Bron, De Natuurkalender, Wageningen University en Gerrit Jan Spek, Vereniging Wildbeheer Veluwe
Foto's: Arnold van Vliet
*Zie Compendium voor de Leefomgeving, onder het tabblad Rationalisatie staat het kunstmestgebruik vanaf 1900 in Nederland