Drentse hunebedden goed voor mossen en korstmossen
Bericht uitgegeven door BLWG op [publicatiedatum]
Dit jaar zijn voor de derde keer de bewoners van de Drentse hunebedden in kaart gebracht. De grafmonumenten uit de steentijd waren in vroeger tijden bedekt met aarde, maar liggen al enkele honderden jaren boven de grond. Sinds die tijd zijn de hunebedden begroeid geraakt met bijzondere mossen en korstmossen. Veel soorten komen in ons land zelfs alleen maar op zwerfkeien voor. In de afgelopen tien jaar zijn door vrijwilligers en specialisten van de BLWG 155 soorten korstmossen en 53 mossen op de monumenten aangetroffen.
De hunebedbewoners zijn bijzonder omdat in Nederland van nature geen rotsen aanwezig zijn. De reusachtige zwerfkeien, die door onze vroege voorvaderen opgegraven zijn uit de Drentse bodem, herbergen nu allerlei soorten mossen en korstmossen die in Scandinavië en de Ardennen vaak heel gewoon zijn, maar in het laagland goeddeels ontbreken. Binnen Nederland zijn veel hunebedsoorten dus zeldzaam. Zo'n 35 hunebedsoorten staan op de Rode Lijst van bedreigde soorten.
Bijzondere vondsten
In 2011 werd Generfd hunebedmos teruggevonden, nadat deze soort lange tijd verdwenen leek. Op de hunebed bij Bronneger (Dr.) groeit nu een klein plukje. Een museumcollectie is het bewijs dat de soort hier al in 1848 groeide. Vroeger kwam de soort op veel meer hunebedden voor. Een combinatie van luchtvervuiling en klimaatverandering heeft er vermoedelijk voor gezorgd dat de soort afgenomen is.
Een soort die in Nederland slechts op twee hunebedden voorkomt is Hunebed-navelmos, een groot bruin korstmos dat ook al in de 19de eeuw op hunebedden werd gevonden. Hoewel de soort op de beide groeiplaatsen het halve hunebed bedekt, is het een raadsel waarom de soort zich niet naar andere monumenten weet te verplaatsen.
Veranderingen
Korstmossen op hunebedden lieten in de afgelopen jaren grote veranderingen zien. In de eerste periode (2000 tot 2005) verdubbelde het aantal normaal gesproken boombewonende soorten. Oorzaak hiervan was de beschaduwing door overhangende takken van bomen. Tussen 2005 en 2010 nam het aantal boombewonende soorten verder toe, vooral met enkele echte bossoorten. Ook nam het aantal Rode Lijstsoorten voor het eerst iets af. Dit zijn tekenen dat de beschaduwing van de hunebedden echt een bedreiging gaat vormen voor het voortbestaan van kenmerkende hunebedsoorten. Om het tij te keren is met enkele partijen overleg om bomen rond hunebedden te snoeien en jonge bomen en struiken te verwijderen. Tot in de jaren vijftig stonden hunebedden veelal in het open veld of op de heide.
Een andere opmerkelijke verandering is de afname van kenmerkende soorten voor cement. Vroeger werden scheuren in het graniet van hunebedden met cement gedicht. Omdat cement, in tegenstelling tot graniet veel kalk bevat, maakten de kalkmijdende hunebedsoorten plaats voor soorten die we normaal op stoeptegels in de stad vinden. Door het gebruik van kunsthars bij reparaties en het verweren van de cementvoegen, staat de hunebedflora er nu een stuk beter voor.
Tekst: Laurens Sparrius, BLWG
Foto: Kok van Herk, LON