De Pontische meeuw: een lastige soort in opmars
Sovon Vogelonderzoek NederlandBericht uitgegeven door Sovon Vogelonderzoek Nederland op [publicatiedatum]
Niet iedere grote meeuw met een lichtgrijze mantel is wat het lijkt. Naast de welbekende zilvermeeuw overwinteren er ook geelpootmeeuwen en Pontische meeuwen in ons land. Van deze twee schaarse soorten is de Pontische meeuw de meest uitgesproken wintervogel. Er worden er steeds meer in Nederland waargenomen. Steeds meer waarnemers herkennen de soort, maar dat verklaart nog niet alles.
Pontische meeuwen laten zich in volwassen kleed onderscheiden van zilvermeeuwen door hun vaak donkere oog, lange en dunne snavel en donkerder grijze mantels. Kenners weten op basis van de zwarte tekening in de vleugel het onderscheid te maken. Jongere vogels hebben per jaar een verenkleed dat subtiel verschilt van jonge zilvermeeuwen. Het voert te ver om hier in te gaan op de herkenning, maar op websites als deze kan men zich verder verdiepen.
Wintervogel
De meeste Pontische meeuwen worden in de maanden december tot en met maart waargenomen. Dan zijn ze te vinden op vuilnisbelten, op plassen, langs grote rivieren en langs vrijwel de gehele Noordzeekust. Vanaf eind juli komen jonge vogels ons land binnen, al snel gevolgd door de volwassen vogels. Via het rivierengebied verspreiden ze zich over vrijwel geheel Nederland. De grootste concentraties trekken vervolgens naar voedselrijke plekken. Bijvoorbeeld de vuilnisbelten van Oss en Barneveld. Bij deze voedselbronnen kunnen vogels soms maanden blijven rondhangen, zo blijkt uit aflezingen van geringde vogels. Wie dacht dat de Pontische meeuw een vogel van het binnenland is, heeft het mis. Ook in groepen zilvermeeuwen langs de Noordzeekust en op zee zelf worden geregeld Pontische meeuwen gezien.
Opmars
Vanaf de winter van 2005/2006 worden er steeds meer Pontische meeuwen opgemerkt. Het aantal waarnemers dat de soort herkent en doorgeeft via Waarneming.nl, is de laatste jaren flink gestegen. Dat verklaart de toename echter zeker niet volledig; de Pontische meeuw is bezig met een forse uitbreiding in Noordwest-Europa. Oorspronkelijk broedde deze soort in de Oekraïne en oostelijker. Vanaf de jaren negentig zijn Polen en Duitsland in rap tempo gekoloniseerd. Tegelijk met deze opmars nam ook het aantal waarnemingen in Nederland toe. Tegenwoordig worden er ’s winters tot wel 500 vogels per pentade (periode van vijf dagen) gezien. Daarmee is de Pontische meeuw een schaarse soort, die naar verwachting steeds vaker gezien zal worden.
In het komende nummer van Sovon Nieuws verschijnt een uitgebreider artikel over de opmars van de Pontische meeuw.
Tekst en foto: Albert de Jong, Sovon Vogelonderzoek Nederland
Kaart: Waarneming.nl