Steenmeel, natuurherstelwerkzaamheden op de heide

Steenmeel strooien tegen verzuring, helpt dat?

Staatsbosbeheer
20-NOV-2024 - Boven de Limburgse heide van Maasduinen vlogen de helikopters enkele weken geleden af en aan. Om steenmeel te strooien. Bij heide lijkt dat te werken tegen door stikstof veroorzaakte bodemverzuring. Waarom passen we die methode niet ook toe bij bossen die er door een verzuurde bodem slecht voor staan? Bosadviseur Erwin Al legt het uit.

Vermesting en verzuring

Te veel stikstof in de bodem heeft twee gevolgen: vermesting en verzuring. Vermesting door stikstof houdt in dat er een overdaad aan eenzijdige voedingsstoffen in de bodem terechtkomt, want stikstof is ook een voedingsstof. Het gevolg hiervan – op bijvoorbeeld heide of grasland – is dat sommige planten zo goed groeien dat ze andere soorten verdringen.

Verzuring van de bodem leidt ertoe dat belangrijke mineralen, zoals calcium, kalium en magnesium, te snel uitspoelen. Planten en bomen krijgen hierdoor juist een gebrek aan voedingsstoffen. Insecten, die weer leven van de planten en bomen, krijgen vervolgens te weinig van deze nutriënten binnen en daarmee ook insectenetende vogels en reptielen. Bovendien komen door vergaande verzuring voor bomen en planten giftige stoffen zoals aluminium vrij uit de bodemdeeltjes.

Om kalk aan de bodem toe te voegen, is steenmeel over de heide van noordelijke Maasduinen uitgestrooid

Door steenmeel te strooien doe je niks tegen de vermesting door stikstof, maar wel tegen verzuring. Het steenmeel komt bijvoorbeeld uit de Eifel of uit Noorwegen en komt vrij bij het zagen van natuursteen. In steenmeel zit calcium, kalium en magnesium, dat vervolgens langzaam in de loop van jaren in de bodem terecht komt. In de verzuurde bodem van heide kan dit een positief effect hebben.

Bos is complex ecosysteem

Waarom strooien we steenmeel dan niet in bossen, die toch ook erg last hebben van een verzuurde bodem?  “Een bos is een nog complexer ecosysteem”, vertelt bosadviseur Erwin Al. “Bovendien verschilt de bodem per bostype nogal. Zo hebben we veel bos op schrale zandgronden, maar ook op bijvoorbeeld veel voedingsrijkere leemgronden.”

“Een kenmerkende basis voor iedere bosbodem is dat er vele verschillende schimmels in leven. Die spelen een grote rol in het verteren van bladeren. Schimmels en bomen hebben elkaar nodig. Bomen leveren suikers aan schimmels en krijgen daar meer water en voedingstoffen dan ze zelf uit de bodem kunnen halen voor terug. Sommige schimmels doen dat voor meerdere soorten bomen, maar er zijn ook specialistische schimmels die met slechts een of twee boomsoorten samenleven.”

“Een belangrijke groep schimmels (ectomycorrhizavormers) beschermen bomen op zure zandbodems ook tegen de opname van het giftige aluminium en tegen aantasting door parasieten. Bomen kunnen dankzij die schimmelsamenwerking op veel armere groeiplaatsen groeien dan dat ze zonder die schimmels zouden kunnen. Zelf kunnen veel schimmels redelijk tegen een zure bodem, totdat de pH-waarde onder de drie komt, dan redden zij het meestal ook niet meer. Het is voor een bos van levensbelang dat schimmels hun werk kunnen doen en dat de bomen goed blijven samenwerken met schimmels.”

Ook potentieel giftige stoffen

Met steenmeel voegen we ‘gebiedsvreemd’ materiaal aan de bodem toe. “We weten gewoon niet precies wat dat met die schimmels en ander bodemleven doet. We kunnen het ons in de verzuurde bodems niet veroorloven om op grote schaal een maatregel toe te passen die het bodemleven mogelijk nog meer schade toebrengt.”

“Daarnaast heeft bos nog iets wat heide niet heeft. Een dikke laag bladeren en takken: de strooisellaag. De afbraak hiervan, door onder meer schimmels, zorgt ervoor dat de benodigde voedingstoffen voor bomen beschikbaar komen en dragen bij aan een permanente, geleidelijke opbouw van een karakteristieke bosbodem. Nu zitten er in steenmeel niet alleen calcium, magnesium en kalium, maar ook potentieel giftige stoffen als aluminium- en ijzeroxide. Dit zijn stoffen die normaalgesproken vrijwel niet in de strooisel- en humuslaag aanwezig zijn. Onderzoek laat zien wat er gebeurt als die stoffen op de strooisellaag terecht komen. Onder de zure omstandigheden van strooisel lossen ze op en zorgen ervoor dat andere voedingsstoffen, zoals calcium, magnesium en kalium, versneld uitspoelen. Uiteindelijk leidt dit dus tot minder voedingsstoffen in de bodem. Een slechte combinatie voor zowel schimmels als bomen.”

Schelpengruis

Een alternatief voor steenmeel zonder aluminium of ijzer zou schelpengruis kunnen zijn, dat net als steenmeel de calcium zeer langzaam laat vrijkomen. Erwin: “Daar zit wel veel calcium in, maar geen aluminium- en ijzeroxide. Dat zou daarmee goede resultaten voor de bodem kunnen opleveren, zonder dat de kwaliteit van humus en strooisel achteruitgaat. Een aandachtspunt van het gebruik van schelpengruis is dat je het ergens anders weghaalt, waar dat calcium ook essentieel kan zijn voor het ecosysteem. Dat is dan dus geen oplossing. Nieuw onderzoek wordt gedaan met kalk dat in vergelijkbare vorm overblijft na de ontkalking van water door drinkwaterbedrijven, maar dat zit nog in de startfase.”

Dweilen met de kraan open

Over wat er wel nu moet gebeuren is Erwin duidelijk. “De stikstofdepositie moet omlaag. Zo snel mogelijk. Alles wat we nu doen is dweilen met de kraan open. We vertragen de achteruitgang hooguit een beetje. Ondertussen is er veel onderzoek nodig, want in de bosbodem zitten tienduizenden organismen per vierkante meter die samen een complex ecosysteem vormen. Als die eenmaal voor een belangrijk deel verdwenen zijn, keren ze niet zomaar terug. Om de bodemomstandigheden te kunnen verbeteren, moeten we goed snappen wat daar gebeurt. Gelukkig vindt er nu veel onderzoek plaats, maar dat moeten we wat mij betreft wel minimaal twintig jaar vol weten te houden om tot bewezen bruikbare resultaten te komen.”

Tekst: Staatsbosbeheer
Foto's: Staatsbosbeheer; Andy Liebrand