#25jaarNEM: Een kijkje in de keuken bij het Monitoringproject Onderwater Oever met sportduikers
SoortenNL, Stichting ANEMOONJe hoeft echt niet naar warme streken te reizen om overweldigd te worden door het leven onder de zeespiegel. Sportduikers die geregeld afdalen in de Oosterschelde, het Grevelingenmeer of andere wateren, of die duiken naar de vele scheepswrakken in de Noordzee, ervaren keer op keer dat ook het Nederlandse mariene milieu enorm rijk is. In onze zoute wateren wemelt het van het leven. Letterlijk honderden soorten uit tal van groepen vinden hier een thuis. Om er een paar te noemen: zeesterren, zee-egels, krabben, kreeften, zeeanemonen, zeekomkommers, inktvissen, tweekleppigen, huisjes- en naaktslakken, vissen, wormachtigen, sponzen, hydropoliepen, en zeewieren. De biodiversiteit is enorm en alle soorten hebben hun eigen populatiedynamiek. Om deze dynamiek inzichtelijk te maken doen in Nederland enkele honderden sportduikers mee aan het Monitoringproject Onderwater Oever (MOO).
Duikend waarnemen
Het Monitoringproject Onderwater Oever is opgezet in 1994. Het doel is om met behulp van waarnemingen van sportduikers goed herkenbare soorten te volgen in de tijd om zo populatieveranderingen vast te stellen en te onderzoeken. Bijkomend doel is het signaleren van nieuwe soorten, exoten en klimaat(op)schuivers en ook die te volgen. Het MOO leert duikers beter onder water te kijken en levert een schat aan ecologische inzichten op. De MOO-methode is eenvoudig en werkt als volgt:
MOO-waarnemingen doe je als buddypaar. Gezamenlijk zoek je een geschikte locatie (een handig hulpmiddel daarbij kan de MOO-locatiemodule zijn). Voorafgaand aan elke duik bepaal je op welke soorten je tijdens de duik kunt en wilt letten. Daarvoor kun je de soortinformatiepagina’s raadplegen en/of bekijken van welke locaties nog waarnemingen gewenst zijn. Indien nodig checkt het buddypaar voor de duik nog even de kenmerken van de soorten waarop gelet gaat worden. Na de duik worden de waarnemingen samen besproken en worden de waargenomen aantallen gezamenlijk geschat en ingevoerd op de ANEMOON-webapp. Dit gebeurt zo kort mogelijk na de duik. Aantallen worden genoteerd middels vier aantalsklassen. Heel belangrijk is dat ook nulwaarnemingen meetellen en worden vastgelegd (0 = niet gezien, maar wél op gelet).
Vrijheid en correcties
Naast de vrijheid zelf soorten te kiezen zijn er nog meer vrijheden. Zo ligt de route onder water niet vast. Alleen je startpunt ligt vast, waarbij we er vanuit gaan dat je ook op ongeveer die plek weer boven water komt. Ook voor de duikduur is geen richtlijn. Gemiddeld duurt een duik tussen de dertig en zestig minuten. Uiteraard beïnvloedt de duur wel de (tref)kans een soort te zien en ook het aantal waargenomen exemplaren. Een andere factor die de trefkans en aantallen beïnvloedt, is het zicht. De ene keer is het water (veel) troebeler dan de andere keer. Duiken bij dag of nacht is ook een bepalende factor. Sommige soorten zijn ’s nachts actiever en dan in het licht van de duiklamp vaker te zien. MOO-waarnemers geven dit en meer door via de ANEMOON-webapp. Via statistische analysemethodes (zie NEM-nieuwsbrief pagina 2, pdf: 1,2 MB) worden trends gecorrigeerd voor onder meer seizoen, duikduur, zicht en dag/nacht.
Duikwaarnemingen voor het NEM en meer
Het Netwerk Ecologische Monitoring (NEM) onderzoekt structureel de natuur in Nederland. Vanuit het NEM-meetprogramma 'Weekdieren & Mariene Fauna' worden door het CBS trends berekend van 37 karakteristieke soorten. Deze trends worden gebruikt om de kwaliteit te kunnen beoordelen van het Europese habitattype ‘Grote baaien’ (H1160) dat de gehele Oosterschelde omvat. Dit is het meest bedoken water van Nederland, waarin ruim zestig verschillende MOO-locaties liggen. In het kader van het MOO worden van deze soorten honderden waarnemingen per jaar gedaan. Hiermee kunnen trends van de typische en karakteristieke soorten van H1160 worden vastgesteld. Stichting ANEMOON bracht hierover op 5 april 2020 verslag uit middels een Nature Today-bericht.
Maar het werkgebied van het MOO is veel groter. Na de Oosterschelde is het Grevelingenmeer door MOO-waarnemers het best bezocht. In dit vaak heldere water zonder echte getijdenstroming kan de hele dag gedoken worden. Hier liggen ten minste zestig MOO-locaties en het is er ook geschikt om al snorkelend MOO-waarnemingen te doen. Populair onder waarnemers zijn verder ook de scheepswrakken op de Noordzeebodem. Bekend zijn de expedities van Stichting Duik de Noordzee Schoon. Daarbij ligt de prioriteit bij het ontdoen van de wrakken van vistuig, maar er wordt ook op de onderwaterfauna gelet. Mede hierdoor zijn inmiddels op meer dan honderd wrakken MOO-waarnemingen gedaan. Los van de hier genoemde gebieden worden op nog andere plaatsen in ons land en in andere (typen) wateren MOO-waarnemingen gedaan, waaronder in brak- en zoetwatergebieden.
Nog meer soorten
Het MOO richt zich niet uitsluitend op de typische en karakteristieke soorten voor habitattype H1160 en de voor het NEM belangrijke soorten. Een buddypaar kan er immers voor kiezen op nog andere soorten te letten. ANEMOON raadt bovendien nog van diverse soorten aan die ook specifiek bij de monitoringduik te betrekken. Bijvoorbeeld omdat er vanuit het natuurbeleid interesse is voor de trends. Daarnaast wordt vanuit het project Signalering Exoten gestimuleerd speciaal te letten op exotische soorten. Het gaat daarbij om organismen die hier niet van nature thuishoren, maar door toedoen van de mens – vaak met schepen of materiaal voor de schelpdierkweek – in onze wateren terechtkwamen en zijn aangeslagen. Sommige zijn hier al decennia, andere zijn (vaak door MOO-duikers) nog maar kortgeleden voor het eerst waargenomen. Ook zuidelijke soorten die door klimaatverandering onze kant op kwamen en komen (klimaatschuivers), verdienen extra aandacht en worden via het MOO gevolgd. Dat is belangrijk omdat veel van die nieuwkomers effect kunnen hebben op het voorkomen van soorten die bij ons van origine leven (inheemse soorten).
Resultaten en cijfers
Onderzoeksresultaten van het MOO zijn onder meer opgenomen in rapportages onder de titel 'Het Duiken Gebruiken'. Zo bevatte bijlage 4 (pdf: 82,3 MB) van Het Duiken Gebruiken uit 2019 de jaarcijfers, trends, seizoenspatronen en verspreidingskaarten van maar liefst 166 mariene soorten. De soortgroep-trendindex van de typische en karakteristieke soorten van het habitattype Grote baaien is gegeven op het Compendium voor de Leefomgeving. Op diverse nieuwswebsites, waaronder Nature Today, wordt aan de hand van data uit het MOO gepubliceerd. Bijvoorbeeld over de in 2023 en 2024 gesignaleerde sterfte van zeekreeften en over de afname van de Ronde zakpijp als gevolg van het stabielere zoutgehalte nu er sinds de aanleg van de Deltawerken geen rivierafwatering meer via de Oosterschelde plaatsvindt. Ook naar veranderende seizoenspatronen als vermoedelijk gevolg van klimaatveranderingen wordt onderzoek gedaan en over gepubliceerd. Zo is onder meer vastgesteld dat meerdere soorten kwallen duidelijk veel vroeger in het seizoen verschijnen.
Deze en nog vele honderden andere resultaten en conclusies zijn alleen te danken aan de continue inzet van de honderden waarnemers die duikend en/of snorkelend actief zijn of zijn geweest in het Monitoringproject Onderwater Oever.
Dit artikel is deel van een serie in het kader van het 25-jarig jubileum van het Netwerk Ecologische Monitoring. Elke week nemen we een 'kijkje in de keuken' bij een van onze meetnetten. |
Tekst: Adriaan Gmelig Meyling, Rykel de Bruyne & Julia van Beinum, Stichting ANEMOON
Foto's: Leadfoto: PICTAN (leadfoto: duikers gaan te water voor een MOO-duik); Stichting ANEMOON; Marion Haarsma; Ad Aleman