Zomergeneratie landkaartje vliegt goed
De VlinderstichtingBericht uitgegeven door De Vlinderstichting [land] op [publicatiedatum]
Het landkaartje had altijd twee generaties per jaar. Door de verandering van het klimaat nu vaak ook een derde. De zomergeneratie vliegt nu. Hij komt verspreid in het land voor, maar zit toch niet overal.
In het voorjaar is het landkaartje oranje gekleurd; de zomergeneratie ziet er heel anders uit. Nu zijn landkaartjes zwart van boven met een opvallende witte band over de vleugels. De onderkant heeft een mooi patroon van lijnen (de wegen op de landkaart) en gekleurde vlekken (de akkertjes, bossen en dorpen). Het landkaartje is een relatieve nieuwkomer in Nederland. Pas rond 1940 kwam de soort ons land binnen en sindsdien breidt hij zich uit. Nu zijn ze verspreid over heel Nederland aanwezig. Het is een soort die altijd in de buurt van bomen en struiken voorkomt, en zich ook in open bossen en op open bospaden prima thuis voelt. Als we de gegevens van de afgelopen twee jaar bekijken zien we wel dat er delen zijn waar het landkaartje veel minder aanwezig is. In het centrale rivierengebied en de poldergebieden van Zuid- en Noord-Holland en Friesland is de soort erg weinig gezien de laatste tijd.
Naast dat de generaties sterk verschillende kleuren hebben, heeft het landkaartje nog een paar bijzonderheden. Zo worden de eitjes op een heel speciale manier afgezet. Dat gebeurt niet los op het blad, maar een vrouwtje plakt de eitjes aan elkaar vast zodat er torentjes van eitjes onderaan het blad komen te hangen. Deze torentjes worden afgezet aan de onderzijde van de waardplant, brandnetel. De rupsen hebben zich helemaal op deze plant gespecialiseerd en eten niets anders. De vlinders zelf drinken van bloeiende planten. Je vindt landkaartjes op goede vlinderplanten als koninginnenkruid en distels en ook wel op de vlinderstruik in tuinen. Witte schermbloemigen staan niet echt bekend als goede nectarplanten. Je ziet er dan ook maar weinig vlinders op drinken, maar het landkaartje houdt daar wel van. Uit berenklauw of engelwortel halen ze graag nectar en in het voorjaar zitten ze ook veel op fluitenkruid, dat nu niet meer bloeit.
Tekst en foto’s: Kars Veling, De Vlinderstichting