Zwarte ooievaars op bezoek in de Millingerwaard

Bericht uitgegeven door ARK [land] op [publicatiedatum]

De afgelopen twee weken werden minimaal twee zwarte ooievaars gezien in de Millingerwaard en omgeving. De zwarte ooievaar was ooit het symbool voor natuurontwikkeling in de uiterwaarden. Broeden doen ze nog niet, maar ze komen tegenwoordig wel jaarlijks op bezoek.

De afgelopen weken werden minimaal twee verschillende zwarte ooievaars gezien in de Gelderse Poort. Bij de Oude Waal vlakbij Nijmegen was een geringde vogel aanwezig en in de Millingerwaard, Erlecomse Waard en Klompenwaard werd een ongeringde vogel gezien. Waarschijnlijk gaat het hier om steeds dezelfde vogel.

Comeback
Nog niet zo lang geleden ging het slecht met de stand van het aantal zwarte ooievaars in Europa. De afgelopen decennia maakt deze donkere neef van de ooievaar echter een comeback. Steeds meer zwarte ooievaars broeden in Duitsland en net over de grens in België. Het is waarschijnlijk nog slechts een kwestie van tijd voor de eerste vogels in Nederland gaan broeden.

Plan Ooievaar
Toen in 1986 Plan Ooievaar, de vooruitstrevende natuurontwikkelingsvisie voor het rivierengebied, werd gepresenteerd, was de zwarte ooievaar het symbool voor de riviernatuur die zou terugkeren. Twintig jaar gelden startte de natuurontwikkeling in de Millingerwaard en inmiddels is het gebied met de aangrenzende uiterwaarden tussen Nijmegen en Millingen aan de Rijn een walhalla voor zwarte én voor witte ooievaars geworden. Er is volop te eten in de vorm van vis, amfibieën, insecten, mollen en muizen. Broeden doen ze er dus nog niet, maar ze worden wel steeds vaker gezien.

20 jaar Millingerwaard
Zondag 8 september vieren Staatsbosbeheer, Wereld Natuur Fonds, ARK en delfstofwinners dat twintig jaar geleden werd gestart met natuurontwikkeling in de Millingerwaard. Deze dag zijn er onder andere excursies waarbij er kans is dat een zwarte ooievaar wordt gezien. Meer over 20 jaar Millingerwaard, de excursies en het programma op de website 20jaarmillingerwaard.nl.

Tekst: Twan Teunissen, ARK Natuurontwikkeling
Foto: Harvey van Diek