Eiklompen groene kikkers: ze zijn er wel maar je ziet ze niet
Stichting RAVONBericht uitgegeven door Stichting RAVON [land] op [publicatiedatum]
Deze en komende weken vindt overal in Nederland de eiafzet plaats van groene kikkers. Hoewel dit een massaal gebeuren is dat bovendien vaak overdag plaatsvindt, worden de eiklompjes van de groene kikker lang niet zo vaak gezien als die van de bruine kikker. Zelfs als je er dichtbij staat op de oever. Hoe komt dat?
Iedereen kent wel de grote klompen kikkerdril van de al in het vroege voorjaar actieve bruine kikker. Na afzet zwellen ze op tot grote en opvallende geleiklompen, die enkele dagen blijven drijven. Groene kikkers zijn uitslapers: zij worden pas in de late lente actief. Met de warme dagen van afgelopen week zijn voor deze soort de hoogtijdagen van de voortplanting aangebroken.
Anders dan de bruine kikker en de heikikker zetten groene kikkers (meerkikker, poelkikker en bastaardkikker) hun eieren niet in één keer af, maar met tussenpozen van vijf tot vijftien minuten. Daarnaast zijn de eitjes verdeeld over tien tot twintig kleinere klompjes, die elk uit ongeveer honderd eitjes bestaan. De eitjes zijn tweekleurig: één pool is bruin en de andere roomkleurig. Tijdens de afzet zitten de lichte en donkere polen nog willekeurig gerangschikt, maar al na vijf minuten beginnen de eerste eitjes zodanig te draaien dat de donkere polen naar boven komen te liggen en de lichte naar beneden. Na ongeveer een uur is het overgrote deel binnen een klompje gekeerd en na circa anderhalf uur liggen alle eieren gelijk gericht met de donkere pool naar boven.
Daar de eiklompjes veelal op een donkere ondergrond van waterplanten drijven, zijn ze van boven door het reflecterende wateroppervlak nauwelijks nog te zien, zelfs als je er dichtbij staat. En omdat de watertemperatuur nu veel hoger is dan in het begin van de lente, komen de eitjes ook sneller tot ontwikkeling dan bij de vroege soorten. Al na enkele dagen kunnen de kleine larven al vrij rondzwemmen.
Tekst: Annemarie van Diepenbeek, RAVON
Foto's: Pieter van Breugel