De vogels zingen weer
Bericht uitgegeven door Vogelbescherming Nederland op [publicatiedatum]
Misschien is het u ook opgevallen: de eerste vogels zijn begonnen met zingen. ’s Ochtends vroeg is de merel de eerste uitbundige zanger, maar ook roodborst, winterkoning en heggenmus zijn al te horen.
Zodra de dagen lengen en de lente in aantocht is beginnen de zangvogels van zich te laten horen. De mannetjes proberen met hun zang een vrouwtje te veroveren of hun broedgebied af te bakenen. Het is belangrijk om mooier te zingen dan de buurman, want zo vergroot een mannetje de kans op een vrouwtje. Een mooie zang betekent namelijk een goede conditie en dat vergroot de kans op broedsucces.
Bij de meeste soorten zingt alleen het mannetje. Er zijn maar een paar soorten zangvogels waarvan ook het vrouwtje zingt. Bijvoorbeeld het roodborstvrouwtje, dat net als het mannetje in de winter haar territorium wil verdedigen door middel van zang. Eigenlijk is het geen zingen wat vogels doen, maar fluiten; ze hebben geen strottenhoofd maar laten de lucht trillen met behulp van membranen.
Het verschil in zang tussen vogelsoorten wordt mede bepaald door hun uiterlijk. Een onopvallende vogel zingt over het algemeen luider dan een vogel met een opvallend verenkleed. De merel, een onopvallende vogel qua verenkleed, is een uitbundige en prachtige zanger. De soort is vorig jaar zelfs op de eerste plaats geëindigd van de vogelzangverkiezing van Vara’s Vroege Vogels. Zijn geluid is een aangenaam, melancholisch en weemoedig muzikale zang met vele variaties, dat vaak eindigt in zachte, krassende geluiden. U hoeft ’s ochtends alleen maar het raam open te zetten om te genieten van deze eerste lentegeluiden!
Tekst: Nadja Jansma, Vogelbescherming Nederland
Foto: Ruud van Beusekom