Van duin tot bos
FLORONBericht uitgegeven door FLORON op [publicatiedatum]
Onlangs wierp de directeur van het WNF het balletje op om het Nederlandse natuurbeheer te richten op de pijlers duin, bos en delta. Een rapportage van het Planbureau voor de Leefomgeving geeft hem wellicht aanleiding de blik verder te versmallen tot bos en delta. Onze duinen blijken zich namelijk in rap tempo tot bos te ontwikkelen.
De analyse berust op de gegevens van het Landelijk Meetnet Flora waarin de plantengroei op vaste meetpunten door de jaren heen wordt gevolgd. Binnen de meetpunten in het duingebied doen zich veranderingen voor waarbij het aandeel bomen en struiken sterk toeneemt. Vooral in droge delen van het duin nemen soorten als Duindoorn en Zachte berk toe.
Bos en struweel horen bij het duingebied. Ook nu al bestaat ongeveer de helft van het duingebied daaruit. De toenemende verstruiking en verruiging heeft echter negatieve effecten op de soortensamenstelling, De uitbreiding van bomen en struiken gaat namelijk ten koste van meer typische soorten van het droge duin als Ruw-vergeet-mij-nietje en Welriekende salomonszegel. Het duingebied dreigt daardoor op den duur kenmerkende soorten te verliezen.
De verstruiking en verruiging zijn met name een gevolg van een hoge stikstofdepositie. Deze blijft, ondanks flinke afname in de voorbije jaren, hoog voor voedselarme milieus. Ook de afgenomen begrazing door konijnen speelt verruiging in de hand. Gelukkig lijkt de verstruiking niet overal toe te nemen. Met de, voor planten zeer waardevolle, vochtige duinvalleien gaat het redelijk goed. Weliswaar wordt ook hier een toename van ruigtekruiden geconstateerd, maar tevens een toename van de diversiteit en kenmerkendheid van de plantengroei. Wellicht speelt mee dat de duinbeheerders, waaronder Staatsbosbeheer, juist daar actief beheer voeren.
Tekst en foto: Wout van der Slikke, FLORON
Bron: CBS, PBL, Provincies in Compendium voor de Leefomgeving