Rode ogentroost in de polder
FLORONBericht uitgegeven door FLORON op maandag 20 september 2010
Een plant vinden die op de Rode Lijst staat, geeft altijd een kick. Zelfs als je tot de ontdekking komt dat hij helemaal niet zo zeldzaam is. Dit keer veroorzaakte Rode ogentroost mijn enthousiasme.
De laatste weken loop ik nogal eens in de Flevopolder en daar kom je met enige regelmaat Rode ogentroost (Odontites vernus ssp. serotinus) tegen. De soort staat in de categorie ‘Gevoelig‘ op de Rode Lijst. Net als verschillende andere soorten uit de Bremraapfamilie, waartoe tegenwoordig ook de soorten uit de vroegere Helmkruidfamilie horen, is Rode ogentroost een halfparasiet. Dat wil zeggen dat hij weliswaar zijn eigen bladgroen heeft, maar graag voedsel opneemt via de wortels van andere planten. Favoriet daarbij zijn grassen, russen en klavers.
Rode ogentroost heeft in de Flevopolder meestal een van onder af rijk vertakte stengel. Aan de uiteinden van de verschillende takken zitten trossen met tientallen bloemen, die meestal min of meer naar één zijde gericht zijn. De kleur van deze bloemen is wat vuil rozerood; verse bloemen zijn wat meer rood. De boven- en onderlip staan vrij ver uit elkaar. Hierdoor zijn de helmknoppen onder de bovenlip duidelijk zichtbaar. De iets uitgezakte onderlip heeft drie ongeveer even grote slippen.
Rode ogentroost groeit voornamelijk op vochtige, voedselrijke, grazige grond. In Flevoland is dat volop aanwezig. Overigens komt deze soort in ons land het meest in de kuststreek voor. In de Flevopolder trof ik Rode ogentroost aan in de met gras begroeide paden in bosjes langs de Knardijk, in een berm in het Gelderse Hout bij Lelystad, en op diverse plaatsen verspreid over 6 kilometerhokken in De Stille Kern (Horsterwold). Wie hem wil zien moet het fietspad door de Stille Kern net ten noorden van de Spiekweg volgen. Hier staan in de bermen vele tientallen en soms honderden planten bij elkaar.
In vorige jaren kwam Rode ogentroost ook in de omgeving van Almere voor. En uit de omgeving van de Oostvaardersplassen is hij eveneens bekend. Waarschijnlijk zijn er in de Flevopolder dus nog wel meer groeiplaatsen te ontdekken. Aan u de eer.
Tekst en foto: Egbert de Boer, FLORON