Beschermingsplan Berghertshooi Gelderland
Het is niet verwonderlijk dat een plant met de naam Berghertshooi (Hypericum montanum) in ons vlakke land altijd al zeldzaam geweest is. In Europa mijdt deze plant de laagvlakten en is vooral te vinden in de middelgebergten en tot de boomgrens in het hooggebergte. In Nederland kwam de soort vanouds vooral voor in de twee meest heuvelachtige provincies: Limburg en Gelderland. In Nederland is het tegenwoordig een zeer zeldzame, sterk achteruitgaande Rode Lijstsoort, waarvan nog maar enkele verspreide groeiplaatsen resteren. Omdat Berghertshooi uit Gelderland dreigde te verdwijnen, zette de provincie de soort op de lijst met prioritaire soorten. In samenwerking met terreinbeheerders probeert FLORON nu het voortbestaan van Berghertshooi in Gelderland veilig te stellen.
De door FLORON uitgevoerde projecten richten zich op de volgende activiteiten:
- Monitoring van bestaande groeiplaatsen.
- Optimaliseren van het beheer op bestaande groeiplaatsen.
- Versterking van bestaande groeiplaatsen door het creëren van optimale kiemingsomstandigheden.
- Opzetten van een ex situ-kweekpopulatie voor het genereren van zaden.
- Onderzoeken van de mogelijkheden voor herintroductie op historische groeiplaatsen.
Online oude literatuur
Om een beter beeld te krijgen van de historische verspreiding binnen Gelderland en aangrenzende gebieden, de plaats in het landschap en het type vegetaties waarin Berghertshooi in het verleden groeide, zijn verschillende online bronnen geraadpleegd. Een belangrijke bron van oude literatuur is de Biodiversity Heritage Library. Op deze site zijn veel gescande oude boeken en tijdschriften doorzoekbaar en te downloaden. Zoeken op Hypericum montanum levert honderden hits op, waaronder ook enkele verwijzingen naar Nederlandse bronnen als het Nederlandsch Kruidkundig Archief (verslagen en mededelingen van de Nederlandse Botanische Vereniging) en de Prodromus Florae Batavae – een lijst met alle in Nederland verzamelde planten uit de periode 1850-1866.
De vroegste vermelding van Berghertshooi in Gelderland in het Nederlandsch Kruidkundig Archief dateert uit 1859 met als locatieaanduiding 'langs eiken-hakhout te Hoenderloo'. De vroegste vermelding van Berghertshooi uit Gelderland dateert uit 1788. In de aanvullingen van Van Geuns op de Flora VII provinciarum Belgii foederati indigena van David de Gorter uit 1781, wordt het voorkomen van Berghertshooi op pagina 38 vermeld: “Op de bergen langs den Rhyn, op Doreweerd”. Doreweerd is de oude schrijfwijze van Doorwerth. Op de stuwwal langs de Rijn bij Doorwerth is nu nog steeds een groeiplaats aanwezig!
De Flora Batava (1800-1930) is recent door de Koninklijke Bibliotheek gedigitaliseerd en onder andere via de links bij de literatuur op de soortenpagina’s van Verspreidingsatlas.nl te raadplegen. In deel 10 uit 1849 valt te lezen dat, naast de groeiplaats bij Doorwerth, Berghertshooi nu ook bekend is van de Grebbeberg en de omgeving van Nijmegen en Beek-Ubbergen. De groeiplaatsen op de Veluwe waren toen blijkbaar nog niet ontdekt. Een bron voor meer recente Nederlandse literatuur is de site Natuurtijdschriften.nl. Via deze site kunnen onder andere de lijsten met nieuwe vindplaatsen van zeldzame soorten in de tijdschriften De Levende Natuur en Gorteria geraadpleegd worden.
Online herbariummateriaal
Via sites als het Bioportal van Naturalis en de Global Biodiversity Information Facility (GBIF) zijn ook gescande herbariumvellen te bekijken. Interessant zijn vooral de herbariumetiketten. Met enig inzoomen zijn de vaak fraaie oude handschriften te ontcijferen. Behalve over de locatie en het type vegetatie bevatten sommige etiketten ook informatie over begeleidende soorten. Op het etiket van een in 1923 in een bosrand langs het Koningsven bij Mook verzameld exemplaar van Berghertshooi worden bijvoorbeeld Betonie, Eénbloemig parelgras, Smal longkruid en Klavervreter genoemd.
Historisch verspreidingsgebied Berghertshooi
Het historisch verspreidingsgebied blijkt in Gelderland en directe omgeving in hoge mate samen te hangen met de overgangen van de stuwallen naar het rivierengebied. Op de overgang van de Veluwe en de Utrechtse heuvelrug naar de Nederrijn lagen groeiplaatsen bij de Wageningse berg, Doorwerth (de Duno) en de Grebbeberg. Op de overgang van de Nijmeegse stuwwal naar de Boven-Rijn en de Maas lagen de groeiplaatsen bij Beek, Ubbergen, Plasmolen en de Sint-Jansberg. Op enkele herbarium-etiketten staat vermeld dat de groeiplaats gelegen was aan de voet van een berg (Sint-Jansberg, Grebbeberg). De groeiplaatsen hebben dus waarschijnlijk vooral aan de voet van de stuwwallen gelegen. De groeiplaatsen op de stuwallen lijken zich te beperken tot de dalen (bijvoorbeeld het dal achter herberg Het Roode Hert, Hengstdal) of tot plekken waar leem aanwezig is of werd gewonnen (bijvoorbeeld de leemgroeve Holdeurn, Soerelse leemkuil).
Vegetatie en begeleidende soorten
In de 20’er en 30’er jaren van de vorige eeuw werd Berghertshooi op groeiplaatsen bij Plasmolen en Gennep vergezeld door soorten waar hedendaagse floristen hun vingers bij af zouden likken: Knollathyrus, Betonie, Zaagblad, Gulden sleutelbloem, Liggende ereprijs, Borstelkrans, Hondsviooltje, Eénbloemig parelgras, Smal longkruid, Zwartblauwe rapunzel en Echte guldenroede. Op de Veluwe groeide het in gezelschap van Duitse brem, Fraai hertshooi, Bochtige klaver, Hokjespeul en Valse salie. Berghertshooi en veel van de begeleidende soorten zijn zoomplanten. Deze soorten groeien in bosranden, open bossen of hakhout en laag productieve grazige vegetaties op zwak zure tot basische, voedsel-/stikstofarme bodems. Op sterk beschaduwde plekken onder bomen en struiken komen deze planten meestal niet in bloei, maar een regulier maai- en begrazingsbeheer om bosopslag tegen te gaan wordt door de planten meestal slecht verdragen.
Toepassen historische kennis
Een opmerkelijk resultaat van het historisch onderzoek was dat de Nijmeegse stuwwal tot en met de jaren veertig van de vorige eeuw een belangrijke hotspot van Berghertshooi moet zijn geweest. Tot voor kort werd gedacht dat een vondst uit 1949 'in een weitje bij de leemgroeve in de Holdeurn' de laatste waarneming van Berghertshooi op de Nijmeegse stuwwal zou zijn geweest. Van sommige voormalige groeiplaatsen, zoals die bij het voormalige Huis Ubbergen en die in 'het dal achter herberg Het Roode Hert', kon na enig uitzoekwerk worden vastgesteld dat op deze voormalige groeiplaatsen de villa’s langs de Rijksstraatweg zijn gebouwd. Een herbariumvel uit 2005 in het herbarium van De Bastei (Nijmegen Natural History Museum) met een exemplaar uit een tuin langs de Rijksstraatweg in Beek-Ubbergen kwam nu in een ander licht te staan. Dit zou wel eens het restant kunnen zijn van de hotspot van weleer! In 2023 is er samen met de verzamelaars van dit herbariummateriaal gekeken of Berghertshooi hier nog aanwezig was. Helaas bleek dit niet het geval, maar een bezoek aan de collectie van De Bastei had wel succes. Het in 2005 verzamelde herbariummateriaal bleek zaden te bevatten. De zaden zijn verzameld en nu wordt er gekeken wat de beste manier is om planten uit de zaden op te kweken. De planten zouden dan opgenomen kunnen worden in de inmiddels opgezette ex-situ kweekpopulatie met Gelders materiaal.
Het opkweken van zaden uit oud herbariummateriaal is niet bij voorbaat kansloos. Hertshooi-soorten staan erom bekend dat ze na tientallen jaren afwezigheid weer uit de zaadbank te voorschijn kunnen komen. Bij Doorwerth is Berghertshooi in de 20e eeuw voor het laatst in 1940 waargenomen. Na grondwerkzaamheden werden er in 2004 weer planten waargenomen.
Toekomst
Door het aangepaste beheer is het aantal planten op de door het Geldersch Landschap en Kasteelen beheerde groeiplaats op de Duno bij Doorwerth de laatste jaren gestabiliseerd en worden er meer kiemplanten waargenomen. Het zou mooi zijn als er met gebruikmaking van de in de ex-situ kweekpopulatie geproduceerde zaden nieuwe groeiplaatsen in de directe omgeving zouden kunnen worden gecreëerd. Er is gekeken of er aan de voet van de stuwwal mogelijkheden liggen. Het materiaal van de stuwwal is hier erg gevarieerd; lemige en sterk zandige lagen wisselen elkaar af. Door op soorten als Gewone es, Iep, Haagbeuk, Zoete kers, Bosrank en Bosanemoon te letten, konden de meest lemige plekken worden opgespoord. Bodemmonsters die op deze plekken zijn genomen geven aan dat deze plekken na enige jaren verschralingsbeheer mogelijk kansrijk zijn voor de ontwikkeling van zoomvegetaties met Berghertshooi.
Tekst: Ruud Beringen en Marit van Santen, FLORON
Foto's: Marit van Santen (leadfoto: landschap op Nijmeegse stuwwal bij Beek-Ubbergen, ooit groeide in deze omgeving Berghertshooi); Ruud Beringen; Herbarium Nijmegen Natural History Museum (NL); Baudewijn Odé