Meer winterschade: De Amerikaanse ribkwal is verdwenen
Stichting ANEMOONBericht uitgegeven door Stichting ANEMOON op [publicatiedatum]
Sinds 2006 is de Amerikaanse ribkwal een exotische gast in onze zoute wateren. Hij vestigde zich meteen explosief langs de gehele Nederlandse kust en ook elders op onder andere de Duitse, Deense en Zuid-Noorse kust en de Baltische zee. Vooral in de Oosterschelde en Grevelingen kwam hij in 2007 en 2008 in onmeetbare hoeveelheden voor. Zoveel zelfs dat men vreesde dat deze nieuwe wereldburger van onze faunalijst een ecologische ramp zou gaan veroorzaken. Vorig jaar was er al sprake van een relatieve daling van het aantal ribkwallen in onze kustwateren. Nu lijken ze zowel uit de Zeeuwse Delta als de Waddenzee te zijn verdwenen. Het is aannemelijk dat de twee recente strenge winters en dan vooral de langdurige winter van 2009-2010 de Amerikaanse ribkwal uit onze kustwateren heeft verdreven.
Het kwik stijgt momenteel weer ruimschoots boven de 30 graden en wij denken terug aan de strenge maar vooral ook langdurige winter van 2009-2010. De reden daarvoor is dat momenteel het onderwaterlandschap in de Oosterschelde, Grevelingen en Veerse meer, als gevolg van de strenge winter er heel anders uit ziet dan in de periode 2006-2009. Sinds 2006 kwam hier de Amerikaanse ribkwal Mnemiopsis Leidyi) ook wel Langlob ribkwal genoemd, massaal voor. Met dichtheden van soms tientallen ribkwallen per kubieke meter zeewater was het meteen een prominent aanwezige soort.
Het oorspronkelijke verspreidingsgebied van de Amerikaanse ribkwal bevindt zich langs de Atlantische kust van Noord- en Zuid-Amerika. Via een introductie in de Zwarte zee in de tachtiger jaren van de vorige eeuw, gevolgd door een verspreiding in de Middellandse zee, bereikte hij in 2006, waarschijnlijk geholpen door de scheepvaart, onze kust. In de Zwarte zee verliep de introductie toentertijd ook zeer explosief. De enorme aantallen ribkwallen, die zich voeden met plankton, zorgden daar al snel voor een sterke daling van de plankton concentraties. Hierdoor stortte vervolgens door gebrek aan voedsel de ansjovis populatie in en daarmee ook de visserij die met het vangen van ansjovis haar brood verdiende. Een ware ecologische ramp was het gevolg. Na 2006 vreesden wij dat de Amerikaanse ribkwal hier in vooral de Zeeuwse Delta ook een ecologische ramp zou gaan veroorzaken. De aantallen waren meer dan schrikbarend hoog. En hij behoort niet voor niets tot de top 100 van ‘s-werelds meest gevreesde invasieve soorten. Toch ziet hij er heel fraai uit. Dit geleiachtige zeediertje kan circa 10 centimeter groot worden en is daarmee meteen ook de grootste ribkwal van Nederland.
De afname van het aantal ribkwallen in 2009 was mogelijk al het gevolg van de koude winter van 2008-2009. Maar de langdurige strenge winter van 2009-2010 is voorlopig de genadeslag geweest voor deze exoot. Nu worden er in de Zeeuwse Delta en de Waddenzee geen Amerikaanse ribkwallen meer waargenomen. Zo spectaculair als hij hier is verschenen is hij nu voorlopig ook verdwenen. Normaal komt hij voor in zeewater van 6 tot 31 graden Celsius. Van december tot maart is onze zeewatertemperatuur daar langdurig en ver onder geweest. Het is blijkbaar zo koud geweest dat alle larven van de ribkwal de winter niet overleefd hebben. Biologen zijn voorlopig blij dat via zo’n natuurlijk proces deze exotische plaag uit onze kustwateren is verdwenen. Of het voor altijd of slechts tijdelijk is zal in de toekomst moeten blijken. Zeer waarschijnlijk komt hij nog steeds voor op de West-Europese kust en zal hij in een periode met warme winters weer en mogelijk net zo explosief als in 2006-2008 terugkomen.
Tekst en foto’s: Peter H. van Bragt, Stichting Anemoon