Toch vlinders ondanks kou
De VlinderstichtingBericht uitgegeven door De Vlinderstichting op [publicatiedatum]
Terwijl de temperatuur veel te laag is voor de tijd van het jaar en normaal ook voor dagvlinders, blijken ze toch te vliegen. De drang is zo groot dat ze ook onder slechte omstandigheden actief zijn.
In de eerste twee weken van mei was de temperatuur ver onder het langjarig gemiddelde. Vlinders hebben behoefte aan warmte. Dat kan door voldoende hoge temperatuur, of door voldoende zon bij lagere temperaturen. Geen van beide was het geval de laatste tijd, maar toch zijn er de eerste helft van deze maand wel meer dan twintig soorten dagvlinders via Telmee doorgegeven. Vooral de witjes en het bont zandoogje zijn vele honderden malen gemeld. Klein geaderd witje en klein koolwitje zijn het meest gezien. Dat zijn ook zeer algemene vlinders in het hele land en ze zijn ook vaak de eerste vlinders op de dag die actief worden. Ze hebben aan een klein beetje warmte al voldoende om te kunnen vliegen. Ook het oranjetipje, familie van de koolwitjes, is volop gemeld. Zelfs op bewolkte en koude dagen blijkt een klein beetje indirect zonlicht al door deze vlinders te gebruiken te zijn. Echt volop vliegen kunnen ze niet, maar je ziet ze wel drinken op de bloeiende planten, zoals pinksterbloem en paardenbloem.
Naast de witjes is het bont zandoogje ook al veel gezien. Deze soort neemt de afgelopen jaren sterk in aantal toe en is nu in het hele land te zien. De enige eis die de vlinder lijkt te stellen is de aanwezigheid van bomen of struiken. Ook zeldzamere en bedreigde soorten vliegen al. De koninginnenpage wordt vooral in Zuid-Nederland gezien. De kleine parelmoervlinder is gebonden aan de duinen en de bruine vuurvlinder is in Drenthe al gezien. Van de aardbeivlinder komen de meldingen uit vier verschillende vliegterreinen: Veerslootlanden in Noordwest Overijssel (11 exemplaren), Schiermonnikoog (9 exemplaren), het Bargerveen (6 exemplaren) en de Hoge Veluwe (3 exemplaren). Hoewel ze dus af en toe wel vliegen zal de kou voor veel vlinders betekenen dat ze zich niet optimaal kunnen voortplanten. Ze kunnen koude wel enige tijd overleven, omdat ze over het algemeen in rust zijn en dus ook weinig slijten, maar op een gegeven moment hebben ze toch energie nodig en dus moeten ze kunnen drinken. Ook voor de ontmoeting tussen mannetje en vrouwtje is vliegtijd nodig en de meeste tijd kost nog wel het afzetten van de eitjes door de vrouwtjes. Krijgen ze daar niet voldoende gelegenheid voor dan zal dat te merken zijn in lagere aantallen in volgende generaties.
Tekst: Kars Veling, De Vlinderstichting