noordse woelmuis

Verdwijnt een unieke zoogdiersoort?

Zoogdiervereniging
23-JAN-2010 - Wat de panda is voor China is de noordse woelmuis voor Nederland. De Nederlandse noordse woelmuis is het enige zoogdier dat alleen hier voorkomt en nergens anders. Als deze ondersoort hier verdwijnt, verdwijnt hij meteen uit de wereld. In de nieuwste uitgave van het populair wetenschappelijke tijdschrift Zoogdier lichten muizendeskundigen Richard Witte van den Bosch en Dick Bekker van de Zoogdiervereniging hun zorgen over de noordse woelmuis toe.

Bericht uitgegeven door de Zoogdiervereniging op zaterdag 23 januari 2010

Wat de panda is voor China is de noordse woelmuis voor Nederland. De Nederlandse noordse woelmuis is het enige zoogdier dat alleen hier voorkomt en nergens anders. Als deze ondersoort hier verdwijnt, verdwijnt hij meteen uit de wereld. In de nieuwste uitgave van het populair wetenschappelijke tijdschrift Zoogdier lichten muizendeskundigen Richard Witte van den Bosch en Dick Bekker van de Zoogdiervereniging hun zorgen over de noordse woelmuis toe.

De Nederlandse noordse woelmuis (de ondersoort arenicola) is de enige uitsluitend in ons land voorkomende (oftewel ‘endemische’) gewervelde diersoort. Dat schept extra verplichtingen om deze voor uitsterven te behoeden. Als Nederland dat niet doet, dan houdt het gewoon op.

De noordse woelmuis is geclassificeerd als kwetsbaar op de Nederlandse Rode Lijst van Bedreigde Zoogdiersoorten. Reden hiervoor is de achteruitgang in verspreiding met meer dan 25 procent ten opzichte van het referentiejaar 1950. De soort komt in Nederland op dit moment nog in vijf regio’s voor (in Friesland, op Texel, in Noord-Holland midden, in het Utrechts-Hollands plassengebied en in het Delta-beneden rivierengebied). Tussen deze regio’s vindt geen genetische uitwisseling meer plaats en binnen deze regio’s leidt versnippering tot steeds kleinere, van elkaar geïsoleerde deelpopulaties.


Verspreiding noordse woelmuis in Nederland (rood: huidig verspreidingsgebied; groen: geschikt bodemtype, indicatie van de historische verspreiding). Bron: Zoogdier.

De belangrijkste oorzaken voor de recente achteruitgang van de noordse woelmuis betreffen verdwijning van geschikt leefgebied door veranderend landgebruik, verstedelijking, vegetatiesuccessie, toenemende concurrentie door aard- en veldmuizen en voor de soort ongunstig terreinbeheer.

Sinds 1970 is de omvang van het bebouwde gebied toegenomen van 8 naar ruim 13 procent van de oppervlakte van Nederland. Dit heeft geleid tot een sterke versnippering van het landschap en daarmee van het opdelen van het verspreidingsgebied van de noordse woelmuis in vele kleine, meer of minder geïsoleerde gebieden. Worden deze deelpopulaties te klein, dan verdwijnt de soort daar.

Door depositie van stikstof en nitraat vond vooral in de jaren zeventig tevens verbossing van riet- en zeggenvegetaties plaats waardoor leefgebieden ongeschikt raakten. Bovendien speelt een rol dat in leefgebieden van de noordse woelmuis vaak voor de soort ongunstige beheermaatregelen zoals grootschalig maaien, begrazen, branden en plaggen worden uitgevoerd.

Verder in Zoogdier:

  • Antwoord op de vraag hoe het met de Vlaamse hazen gaat.
  • Toename van baardvleermuizen en franjestaartvleermuizen langs de Nederlandse kust.
  • Er is jarenlang hard gewerkt aan de Veldgids voor Europese Zoogdieren die 21 januari verscheen. Zoogdier interviewde de auteurs.
  • Wat zou Darwin vinden van de Nederlandse netwerknatuur met dassentunnels, marterbruggen en ecoducten?
  • Bijzondere waarnemingen: torenvalk vs hermelijn, een bonte mol, een gestreepte dolfijn en een nerts op het ijs.

Tekst en foto: Richard Witte van den Bosch, www.zoogdiervereniging.nl