Met antivries de winter door
Stichting RAVONBericht uitgegeven door RAVON op zondag 21 december 2008
In deze tijd van het jaar zijn de amfibieën echt diep onder zeil. Hun stofwisseling is tot een minimum gedaald. De winterse omgevingstemperatuur is te laag voor deze dieren om nog voedsel te kunnen verteren. De meeste soorten brengen deze sluimertoestand door op allerlei schuilplekjes op het land, maar er zijn ook soorten die in het water overwinteren. Niet in het open water, maar in de sliblaag, een holte in de oever of tussen dicht opeengepakte waterplanten of algenhopen. De meerkikker is zo’n watergebonden soort. Bij sommige soorten, zoals de vinpootsalamander, overwintert een deel op het land en een ander deel in het water.
Belangrijk aan de overwinteringplek is dat de amfibieën niet uitdrogen en dat er voldoende zuurstof is om -via huidademhaling- te overleven. Gedurende de overwintering is voor amfibieën een omgevingstemperatuur van rond de 5 graden (4-8) ideaal. Daarbij maakt het meestal niet veel uit als het water van de poel of vijver dichtvriest. De watertemperatuur onder het ijs blijft boven het vriespunt en in de fase van winterverstarring hebben de dieren maar weinig zuurstof nodig. Kikkers kunnen veel verdragen en tijdelijk temperaturen rond of onder het vriespunt overleven, soms zelfs gedeeltelijke bevriezing van lichaamsvloeistoffen of lichaamsdelen (zoals ledematen). Een hoge suikerspiegel helpt ze daarbij. De lever produceert dan namelijk grote hoeveelheden glucose die een soort antivrieswerking heeft. De hoge suikerconcentratie (‘stroperig bloed’) voorkomt dat de ijskristallen te groot worden en de cellen onherstelbaar beschadigen. Zo kunnen ze tijdelijk temperaturen tot wel -8 graden overleven!
Toch gebeurt het wel eens dat na de vorst kikkers komen bovendrijven. Dat kan het geval zijn bij heel ondiep water als de vorst ook in de modderlaag of oeverwand heeft kunnen doordringen. Bij strenge en langdurige vorst prikken de scherpe punten van de groeiende ijskristallen in het lichaam de celmembranen stuk, waardoor de inhoud er uit lekt. Strenge vorst kan de cellen zodanig beschadigen, dat de kikker of salamander er door sterft. Bij ondiepe vijvers of poelen is het gevaar voor wintersterfte van amfibieën dus het grootst!
Oordeel echter niet te snel als u ‘dode’ kikkers in het water tegen de ijslaag ziet hangen. Zo hakte ik er jaren geleden enkele volwassen bruine kikkers uit de ijslaag van mijn tuinvijver, in de veronderstelling dat ze dood waren. Nadat de emmer met lijkjes een dag in de schuur stond om de dieren te begraven, bleken ze –als een wonder!- weer tot leven te zijn gekomen. De vorstgrens gepasseerd, zo te zeggen.
Zie ook Natuurbericht, Amfibieën en reptielen: Bijna tijd voor een winterslaap, geplaatst op 27 september 2008.
Tekst: Annemarie van Diepenbeek (RAVON)
Foto: Arnold van Rijsewijk (RAVON)