Vissen wapenen zich tegen de winterkou
Stichting RAVONBericht uitgegeven door Stichting RAVON op [publicatiedatum]
Als de winter voor de deur staat zwemmen de vissen niet meer op hun normale stekje. Waar ze wel zijn is afhankelijk van hun ecologie en aanpassingsvermogen. Sommige soorten gaan in winterrust, andere soorten trekken weg naar warmer of dieper water. Antivries, een beetje krimpen of de spierstructuur aanpassen: vissen doen er alles aan om de koude winter te overleven.
Voor koudbloedige dieren is het een hele uitdaging om de winterse temperaturen te doorstaan. Van de vissen die in ons kikkerlandje verblijven gaat een gedeelte in winterrust. Veel soorten, zoals de paling, doen het rustig aan en bereiken een semi-winterslaap. Daarbij zijn ze nog wel in staat om te reageren op prikkels, maar rusten ze vooral op de bodem en houden ze hun voedselinname en stofwisseling op een laag niveau. Op deze manier besparen vissen energie en wachten op betere en vooral warmere tijden in het voorjaar.
De grote modderkruiper, zijn naam zegt het al, graaft zich ‘s winters in dikke modderlagen in. Jonge forellen doen het ook rustig aan. Als de temperaturen dalen en de ijsbedekking toeneemt, bereiken ze een staat van winteranorexia, waarbij ze, naast vermageren, tot tien procent van hun lichaamslengte kunnen verliezen!
Wintercompensatie
Niet alle soorten gaan in winterrust. Andere soorten weten zich in de aanloop naar de winter juist aan te passen aan de koude temperaturen. Met de toenemende kou neemt hun tolerantie voor kou toe. Dit fenomeen wordt ook wel wintercompensatie genoemd. Heeft een karper de eerste koude weekjes nog moeite om vooruit te komen, na een paar weken in de kou weet hij zijn spierstructuur zo aan te passen dat hij ook bij lagere temperaturen prima kan functioneren. Ook kunnen vissen hun eiwitstructuur aanpassen of speciale antivries-eiwitten aanmaken, zodat ze na een tijdje beter met de kou om kunnen gaan.
Trekken
Veel Nederlandse zoetwatervissen trekken in de winter naar diepere plekken. Op deze diepere locaties daalt de temperatuur minder snel en bij bevriezing bereikt het ijs de bodem niet. Een ander bekend fenomeen uit de vissenwinter is de zogenaamde winteraggregatie. Wat de precieze oorzaak is van deze massale samenscholing is niet bekend, maar wel dat het vooral vaak optreedt wanneer er ijsvorming optreedt. Ook op plekken met structuren, zoals stuwtjes, bruggen of een waterinlaat kunnen vissen zich in de winter in grote getale verzamelen.
Door de zalm en zeeforel die de Rijn en Maastakken opzwemmen, wordt de herfstkou gebruikt voor de paai(trek). In plaats van te rusten is het voor deze soorten juist de drukste periode van het jaar!
Tekst: Karin Didderen, RAVON
Foto: Jelger Herder, Digital Nature