Snurkende salamanders
Stichting RAVONBericht uitgegeven door RAVON op donderdag 4 februari 2010
De winterslaap van amfibieën en reptielen is nog in volle gang. Maar hoe verloopt die eigenlijk en waar zitten al die salamanders en hagedissen?
Amfibieën en reptielen hebben in Nederland een min of meer vergelijkbare indeling van een jaar. Ze zijn actief tussen maart en oktober en in de overige maanden zijn ze in winterslaap. In die maanden is het voor deze koudbloedige dieren simpelweg te koud om nog actief te kunnen zijn: er is te weinig zonnewarmte. Zoogdieren en vogels lossen dat energieprobleem op door goed te eten en eventueel naar gunstigere gebieden te trekken; amfibieën en reptielen lossen het op door in winterslaap te gaan.
Temperatuur
De winterslaap wordt niet alleen geregeld door een inwendige 'biologische klok' die aangeeft wanneer het er tijd voor is. De winterslaap is vooral ook sterk afhankelijk van de temperatuur en kan korter of langer duren, of tijdelijk worden onderbroken. Zo zijn er uit Nederland waarnemingen bekend van zonnende gladde slangen en muurhagedissen op mooie dagen rond de jaarwisseling (Natuurbericht: De eerste muurhagedissen!). In Zuid-Europa kunnen individuen van soorten die ook in Nederland voorkomen, midden in de winter actief zijn door de hogere temperaturen in die contreien. Sterker nog, in de hete en droge delen van Zuid-Europa komt juist een zomerrust voor!
Zelf overwinteringsplekken aanleggen
Geschikte overwinteringsplaatsen op het land zijn vorstvrij en mogen nooit onder water komen te staan of verstoord worden. Te denken valt aan holen in de grond, tussen wortels van bomen, in ingerotte boomstammen, maar ook aan kelders van oude huizen, bunkers en takken- of steenhopen in tuinen. Je kunt overwinteringsplekken dus ook zelf aanleggen om de dieren in je omgeving een handje te helpen.
Huidademhaling
Sommige amfibieënsoorten overwinteren onder water in de modder, in holtes in de oever of tussen planten. Met name de bruine kikker en groene kikker doen dit, maar ook sommige salamanders. De huid van amfibieën is zo dun dat er zuurstofopname door kan plaatsvinden. Bij onder water overwinterende soorten volstaat dit om de winter door te komen.
Verplaatsing als gevolg van temperatuurschommeling
Nederlands onderzoek aan gezenderde gladde slangen toonde aan dat deze zich op zo’n 35 centimeter onder de grond bevonden, waar de temperatuur nooit onder het vriespunt kwam. Als de temperatuur lager werd verplaatsten de dieren zich naar wat diepere plekken; bij stijgende temperaturen verplaatsten ze zich meer richting oppervlakte.
Vetvoorraad
Tijdens hun winterslaap verbruiken amfibieën en reptielen - in tegenstelling tot zoogdieren - opvallend weinig van hun vetvoorraad: slechts enkele procenten. Dat is een groot voordeel van hun niet-constante lichaamstemperatuur.
Tekst: Jeroen van Delft, RAVON
Foto's: Arnold van Rijsewijk, RAVON