waterpissebed

Durven waterdiertjes door donkere tunnels?

Wageningen University
15-OKT-2008 - Veel Nederlandse wateren zijn onder water met elkaar verbonden door een buis, ook wel duiker genoemd. Maken kleine waterdieren wel gebruik van deze donkere tunnels? Of zijn het obstakels waar ze niet doorheen kunnen komen?

Bericht uitgegeven door Alterra Wageningen UR op woensdag 15 oktober 2008 

Veel Nederlandse wateren zijn onder water met elkaar verbonden door een buis, ook wel duiker genoemd. Maken kleine waterdieren wel gebruik van deze donkere tunnels? Of zijn het obstakels waar ze niet doorheen kunnen komen?

Dispersie

 
  Vlokreeften, waterpissebedden en poelslakken
Waterdieren kunnen zich op twee verschillende manieren in een water vestigen: door kunstmatige introductie of door natuurlijke verspreiding. Dit laatste wordt ook wel dispersie genoemd. De manier waarop dispersie plaatsvindt is afhankelijk van soort, levensstadium, route en seizoen. Veel kleine waterdieren zijn larven van insecten zoals kevers, wantsen of libellen. Als volwassen dieren kunnen ze vliegen. De vliegende insecten kunnen zich vaak goed verspreiden. Andere kleine waterdieren verspreiden zich door te kruipen, lopen of zwemmen of ze verspreiden zich passief, door zich vast te klampen aan bijvoorbeeld een eend die hen naar een nieuw water brengt.

Duikers
Ondanks deze verschillende verspreidingsmogelijkheden zijn er toch barrières die dispersie onmogelijk maken. Hierbij kan het gaan om natuurlijke of kunstmatige obstakels. Natuurlijke barrières zijn bijvoorbeeld een stuk land of stroming tussen twee wateren. Bij kunstmatige barrières kan gedacht worden aan stuwen, vispassages en duikers. In zowel stilstaande als stromende wateren worden duikers veel gebruikt om het water onder een stuk land, een weg, een spoorlijn of een ander water door te leiden. De vraag is nu of deze duikers de verspreiding van kleine waterdieren belemmeren.

Welke eigenschappen van een verbindingsbuis maken dat de buis al dan niet een barrière vormt voor dispersie? Om dat te bepalen zijn drie groepen waterdieren (vlokreeften, waterpissebedden en poelslakken) getest in een aquariumexperiment. Gemeten is hoeveel tijd deze diertjes nodig hadden om vanuit aquarium A aquarium B te bereiken.
Gebleken is dat stroming en lichtcondities en zelfs de aanwezigheid van een moeras geen probleem zijn voor de kleine waterdieren. Het zijn vooral een kleine buisdiameter en lange afstanden die de verspreiding belemmeren. Bodemlopers, zoals de waterpissebed, kunnen niet tegen verticale gladde wanden opklimmen.

De ideale duiker is kort, breed en heeft een schuine aanloop
Om de verspreiding van kleine waterdieren door duikers te bevorderen is het aan te raden de duikers zo kort en breed mogelijk te maken en ervoor te zorgen dat er een verbinding is met de bodem, bijvoorbeeld door het aanleggen van een schuin talud.

Meer informatie over dispersie in aquatische ecosystemen is te vinden op www.kennisonline.wur.nl. Het onderzoeksrapport zal binnenkort verschijnen op www.alterra.wur.nl (rapport 1746).

Tekst, illustratie: Karin Didderen, Alterra Wageningen UR
Foto’s: Karin Didderen (Alterra Wageningen UR), Enzo Pallotti (Asellus), Florenci Vallès (Radix)