Heeft hij een hangsnor?
De VlinderstichtingBericht uitgegeven door De Vlinderstichting op zaterdag 27 september
Zo laat in het seizoen zijn er niet veel libellen meer. Heidelibellen nog wel. De bruinrode en steenrode heidelibel blijven tot de eerste forse nachtvorst te zien. Voor het onderscheid let je op de hangsnor.
Heidelibellen zijn kleine, gedrongen ‘echte’ libellen (dus geen juffers), die vaak zittend in de vegetatie of op de grond te vinden zijn, ook ver van het water. De naam is misleidend want de meeste heidelibellen hebben helemaal geen binding aan heide. Ze komen op allerlei plekken voor. Uitgekleurde mannetjes van de meeste soorten hebben een rood achterlijf, vrouwtjes en jonge mannetjes zijn meestal geel, oranje of bruin. Heidelibellen hebben een min of meer rolrond achterlijf, dat dus niet is afgeplat zoals bijvoorbeeld bij de vuurlibel, viervlek en oeverlibellen. In Nederland komen negen soorten heidelibellen voor, maar slechts vier soorten zijn algemeen: zwarte heidelibel, bloedrode heidelibel, bruinrode heidelibel en steenrode heidelibel.
De bloedrode heidelibel is al vrijwel verdwenen. De zwarte heidelibel is de enig die wel redelijk aan heide gebonden is. De andere twee soorten zijn echte zwervers die in het hele land te zien zijn. Het is een lastigst duo om uit elkaar te houden. De poten zijn niet geheel zwart (zoals bij de bloedrode), maar hebben gele (soms bruine) lengtestrepen. Om bruinrode en steenrode heidelibellen uit elkaar te houden, ongeacht of het een mannetje of vrouwtje betreft, moet je kijken of het dier een hangsnor heeft. Dat wil zeggen: aan de bovenzijde van het gezicht loopt tussen de ogen een zwart dwarsstreepje, dat bij de bruinrode heidelibel bij de oogranden stopt en bij de steenrode heidelibel langs beide oogranden een stukje naar beneden loopt (de ‘hangsnor’, zie foto).
Bruinrode en steenrode heidelibellen zijn algemeen bij allerlei stilstaande wateren en niet zelden komen beide soorten op dezelfde plek voor. De bruinrode heidelibel heeft een lichte voorkeur voor watertjes met weinig vegetatie op de zandgronden en Oost- en Zuid-Nederland, terwijl de steenrode heidelibel algemener is bij sterker begroeide wateren op de veengronden in West- en Noord-Nederland.
Tekst: Tim Termaat & Kars Veling, De Vlinderstichting
Foto’s: Kars Veling