Hoe kan dat nou? Een heidelibel in de Betuwe
De VlinderstichtingHeidelibellen zijn voor veel mensen een moeilijke groep om op naam te brengen. Van de drie algemene soorten (steenrode, bruinrode en bloedrode heidelibel) lijken zelfs de namen op elkaar. Hoewel die namen suggereren dat je aan de kleur van het lijf kunt zien om welke soort het gaat, is dat niet het geval. Bij libellen is niets zo variabel als kleur en vrouwtjes en jonge mannetjes zijn helemaal niet rood, maar geel of bruinig. Deze soorten worden dan ook vaak met elkaar verward, maar als je weet op welke (vaak kleine) kenmerken je moet letten, kom je er vaak toch wel uit. Hier een korte stoomcursus heidelibellen herkennen.
Er zijn dus drie soorten die een wijde verspreiding hebben en vrijwel overal in Nederland kunnen worden gezien. De bloedrode heidelibel vliegt al vanaf begin juni. De beide andere soorten hebben een verspreidingsgebied dat overlapt, maar niet gelijk is. De steenrode heidelibel is een meer noordelijke soort en komt dus in noordelijk Nederland wat meer voor dan in het zuiden. De bruinrode heidelibel is juist een zuidelijke soort en domineert in het zuiden van ons land. Deze twee soorten vliegen nu volop en deze kun je nog tot ver in november te zien krijgen.
Herkennen op basis van de kleur rood is dus geen goed idee. Het eerste waar je naar moet kijken bij de determinatie van deze drie moeilijk te onderscheiden heidelibellen is de kleur van de poten. Bij de bloedrode heidelibel zijn deze helemaal zwart, bij de twee andere soorten zijn de poten zwart met geel of lichtbruin. Bij de twee overgebleven soorten komt een volgend kenmerk om de hoek kijken: de hangsnor. Bekijk de libel hiervoor schuin van voren. Loopt er tussen het oog en de rest van de kop een zwart streepje naar beneden (de ‘hangsnor’), dan heb je te maken met een steenrode heidelibel. De bruinrode heidelibel heeft wel wat zwart boven de snuit, maar dat loopt niet door naar beneden. Vaak heeft de bruinrode heidelibel ook nog wat gelige vlekken op de zijkant van het borststuk. Met deze kenmerken, die vooral goed te zien zijn als je een verrekijker gebruikt die lekker dichtbij scherp kan stellen, zal je vaak tot de juiste naam komen. De hangsnor is echter niet altijd goed te zien, zeker niet later in het jaar als de libellen erg donker worden. Bij vrouwtjes is er ook nog een onderscheid aan de vorm van het orgaan waarmee ze eitjes afzetten. Bij de steenrode is die ‘scherp’, bij de bruinrode ‘bot’. Deze kenmerken staan op de herkenningskaart die u gratis kunt downloaden (pdf; 11,4 MB) van de site van De Vlinderstichting. Hierop staan ook de zes andere heidelibellen die we in Nederland hebben. De kaart is mede mogelijk gemaakt door BIJ12 en de NDFF.
Als je een zonnige, beschutte tuin hebt, zelfs als er geen water in de buurt is, kun je heidelibellen hebben, zeker als er veel bloeiende planten zijn waar veel andere insecten op afkomen waarop ze kunnen jagen. Het najaar is toptijd voor de heidelibellen dus ga maar op zoek in de tuin en geef door wat je hebt gevonden. Dat kan op de algemene invoersites, maar ook via de Jaarrond Tuintelling. Die is speciaal voor planten en dieren in de tuin.
Meer informatie
- Herkenningskaart heidelibellen (pdf; 11,4 MB)
Tekst: Kars Veling & Gerdien Bos, De Vlinderstichting
Foto’s: Kars Veling (leadfoto: bruinrode heidelibel)