Nomaden uit het Noorden
Bericht uitgegeven door het Belgisch Avifaunistisch Homologatie Comité op [publicatiedatum]
In oktober werden in België opvallend hoge aantallen Ruigpootbuizerds opgemerkt. De piek viel in het midden van de maand. Nadat op 14 oktober al enkele voorlopers werden gezien, volgde op 15 en 16 oktober de hoofdmacht met maar liefst 48 exemplaren. Voor zover bekend, ging het vrijwel uitsluitend om jonge vogels. De influx zette zich door met een tweede piek op 23 oktober. Een concreet aantal is moeilijk te bepalen, maar de voorbije maand werden op 42 trektelposten minstens 90 ex. geteld.
Dat is best veel voor een roofvogel die normaal nauwelijks in ons land voorkomt. Sommige posten scoorden bijzonder goed: op de telpost van de Maatheide (Lommel) werden acht Ruigpootbuizerds (Buteo lagopus) gezien, op het Groot Schietveld (Brecht) en bij Kooigem telkens zeven. Toch is dat maar klein bier bij wat er langsheen de Nederlandse kust en de Waddeneilanden vloog. Wat te denken van 49 ex. over Schiermonnikoog, 47 over Den Haag, 42 voorbij Vlissingen en 40 over Texel. Du jamais vu!
De Ruigpootbuizerd is de forsere broer van de Buizerd (Buteo buteo), de meest algemene roofvogel in ons land. De soort dankt haar naam aan het feit dat de poten sterk bevederd zijn, een aanpassing aan het koude leven in Noord-Europa, waar de soort broedt. Het onderscheid tussen een zeldzame Ruigpootbuizerd en een gewone Buizerd is niet eenvoudig en vergt veel ervaring met beide soorten. Voer voor doorwinterde vogelaars. De 'hazenpoten' (letterlijke vertaling van het Latijnse 'lagopus') zijn in het veld immers niet of moeilijk te zien, dus dit kenmerk biedt doorgaans weinig soelaas. In tegenstelling tot onze gewone Buizerd, hangt een 'Ruigpoot' vaak met zwaar afhangende poten te 'bidden', een beetje zoals de Torenvalk. Voor de verschillen tussen beide soorten, verwijzen we naar het uitgebreide artikel dat recent in Natuur.oriolus verscheen.
Ruigpootbuizerds broeden in de toendra- en berggebieden van Scandinavië. Ze brengen de winter door ten zuiden van hun broedgebied, vooral in Centraal- en Oost-Europa. België ligt aan de zuidwestgrens van het overwinteringsgebied. Vooral na jaren met een hoog broedsucces en tijdens winters met veel sneeuwal, komen er enkele vogels naar ons land afgezakt. Tot de tweede helft van de jaren '70 ging het steeds om lage aantallen (max. negen per winter), maar de koude winter van '78-'79 bracht met 34 stuks plots een markante stijging. Vanaf dan werd de soort als wintergast steeds vaker opgemerkt en leek er zich een cyclisch patroon af te tekenen met piekaantallen om de drie tot vijf jaar. Die periodieke pieken gingen in hoge mate samen met topjaren van woelmuizen en lemmingen, de belangrijkste prooisoorten van de Ruigpootbuizerd. Een goed muizenjaar leidt meestal tot een goed broedseizoen voor de Ruigpootbuizerd waarbij veel paartjes veel jongen kunnen grootbrengen. In voedselarme jaren wordt er niet of nauwelijks gebroed en halen de meeste jongen de winter niet.
Na een sneeuwrijke winter doen woelmuizen en lemmingen het doorgaans zeer goed. 2010 kende een opmerkelijk strenge en vooral sneeuwrijke winter in heel Noordwest-Europa waardoor er het daaropvolgende voorjaar in de broedgebieden van de Ruigpootbuizerd bijzonder veel prooidieren aanwezig waren. Resultaat: een bijzonder goed broedseizoen, wat vorige winter leidde tot recordaantallen Ruigpootbuizerds in België. Met 137 exemplaren werd het vorige record (51 ex. in de winter van '96-'97) verpulverd. Of er ook deze winter records zullen sneuvelen, valt nog te bezien. Eén en ander zal afhangen van de weersomstandigheden: grote aantallen Ruigpoten gaan doorgaans gepaard met streng winterweer hier of in de rest van hun winterareaal. Maar dat er in het Noorden dit jaar stevig werd gebroed, is nu al wel duidelijk. Op de Zuid-Zweedse telpost van Falsterbo werden dit najaar immers al 2.230 Ruigpootbuizerds geteld, het hoogste aantal sinds 1984. Ook voor Sperwer (37.463 ex .) en Torenvalk (1.561 ex.) werden in Falsterbo trektelpostrecords gebroken. En nu maar hopen dat koude en voortschrijdende sneeuwfronten deze winter nog een pak Ruigpoten naar België zullen drijven.
Tekst: Wouter Faveyts, Belgisch Avifaunistisch Homologatie Comité (BAHC) en Koen Leysen, Natuurpunt Educatie
Foto: Joris Everaert