Bewijs voor noodzaak biodiversiteit
Bericht uitgegeven op [publicatiedatum]
Een grote natuurlijke verscheidenheid aan plantensoorten zorgt ervoor dat de natuur haar nuttige functies of diensten voor de mens kan blijven vervullen. Een geringe soortenrijkdom is veel minder in staat om te voorzien in diensten als ‘schoon drinkwater’. Vooral als het milieu aan het veranderen is, bijvoorbeeld door klimaatverandering, kan alleen een veelheid aan plantensoorten de talloze diensten nog leveren. Aldus schrijft een internationaal onderzoeksteam, waaronder de Wageninger Jasper van Ruijven, in Nature van deze week.
Voor de mens vervult de levende natuur tal van ecosysteemdiensten. Voorbeelden zijn het bestuiven van gewassen, schoon drinkwater, zuivere lucht, zuurstofproductie, afbraak van afval, biomassaproductie, het vrijmaken van voedingsstoffen voor gewassen enz. Biologen noemen zulke diensten vaak in hun argumentatie om de biodiversiteit van een gebied te beschermen. Het was tot nu toe echter niet duidelijk of er veel of weinig soorten nodig zijn om dergelijke ecosysteemdiensten in stand te houden. Een interessante kwestie aangezien de biodiversiteit wereldwijd snel achteruit holt.
Eerder biodiversiteitsonderzoek in graslanden richtte zich vooral op één dienst onder bepaalde omstandigheden. Hoewel meerdere soorten belangrijk bleken, leken veel soorten ook overbodig. Dit suggereerde dat het uitsterven van de meerderheid van de soorten geen gevolgen zou hebben voor het functioneren van ecosystemen. Voor het eerst brengt een internationaal team van onderzoekers nu zeventien van deze studies bijeen. Onder hen is Jasper van Ruijven, onderzoeker bij Natuurbeheer en Plantenecologie aan Wageningen University, onderdeel van Wageningen UR.
Het team verzamelde studies om te toetsen of meer plantensoorten nodig zijn voor ecosysteemdiensten als verschillende jaren, plaatsen en veranderende milieuomstandigheden worden onderzocht. Bij milieuveranderingen moeten we daarbij denken aan veranderingen in neerslag of nutriëntenaanvoer, of de rol van grazend vee of hooien op grasland. Uit de studie blijkt dat voor één dienst onder bepaalde omstandigheden gemiddeld ruim een kwart (27 procent) van alle onderzochte 147 plantensoorten van belang is. Daaronder horen ook zeldzame plantensoorten die maar in kleine aantallen voorkomen. Echter, en dat is de kern van dit artikel, dat percentage stijgt naar maar liefst 84 procent als het belang van de soorten op verschillende plekken, tijden en onder veranderende omstandigheden wordt onderzocht.
Uit de studie komt naar voren dat naarmate er meer jaren verstrijken, of meer wisselende omstandigheden worden beschouwd, er steeds meer plantensoorten nodig zijn voor het leveren van ecosysteemdiensten. Dat betekent ook dat het verdwijnen – bijvoorbeeld door uitsterven – van een plantensoort al snel zal leiden tot verlies van functionaliteit of nuttige dienst.
De studie is een steun in de rug voor het voorzorgsprincipe van behoud van biodiversiteit, omdat blijkt dat de meeste van de bestudeerde plantensoorten minimaal één keer een rol van belang speelt. Bovendien is het, door de onzekerheid over toekomstige klimaatveranderingen, nog moeilijk te voorspellen welke soorten het meest belangrijk zullen zijn in de toekomst.
Bron: Wageningen UR
Foto: Jöran Janse, RAVON