Waarom willen we de hangvennen terug in het Schutterspark?
BosgroepenIn het Schutterspark aan de rand van het Limburgse Brunssum vinden we iets wat bijna nergens voorkomt: hangvennen. Dit zijn venige gebieden waar bronwater naar boven komt. Meestal zijn hellingen droog, omdat water snel kan afstromen. In het Schutterspark is echter iets bijzonders aan de hand. Onder het gebied ligt een laag dichte klei en daardoor kan het water niet naar beneden. Het water moet dus boven de grond afstromen en dat gebeurt heel langzaam. Door het wegsijpelende water is de grond drassig.
Voedingsbodem voor zeldzame soorten
Omdat de bodem in het Schutterspark uit mioceenzand bestaat en zeer voedselarm is, is in de loop van de tijd in de arme en toch drassige grond een flora en fauna ontstaan die in deze combinatie nergens anders in Nederland voorkomt en zelfs binnen heel Europa vrij uniek is.
Wat hangvennen zo bijzonder maakt, is dat door de vele gradiënten in het systeem veel verschillende (zeldzame) plantsoorten naast elkaar kunnen voorkomen. Beschermde diersoorten die in hangvennen kunnen voorkomen, zijn de hoogveenglanslibel, het gentiaanblauwtje en verschillende salamandersoorten. Stuk voor stuk plausibele redenen om hangvennen te willen beschermen, te behouden én terug te brengen.
Help, de hangvennen verdrogen
Toen de mijnen kwamen is in dit deel van Limburg veel bos aangelegd om hout te leveren voor de mijnbouw in de buurt. Dit ging in het Schutterspark niet zonder de nodige veranderingen. Het terrein was eigenlijk te nat voor bosbouw. Er werden daarom overal sloten gegraven op de helling om al dat grondwater af te voeren. Zoals toen ook de bedoeling was, verdroogde het gebied en verdwenen de venen. Daarvoor in de plaats kwamen met name dennen en Amerikaanse eiken te staan, die vervolgens gebruikt werden als stuthout in de mijnen.
Nadat de mijnen gesloten werden, daalde de vraag naar hout. De bossen bleven echter en de bomen groeiden door. Deze bomen verdampten aardig wat water en de natte plekken in het gebied werden steeds kleiner.
Eerste herstel begin 21e eeuw
Begin deze eeuw kwam het besef dat de laatste natte stukjes aan het verdwijnen waren en de bijzondere planten en dieren die er leven dus ook. Daarom zijn rond 2007 en 2008 al delen van het Schutterspark hersteld. Op deze plaatsen zijn alle gegraven sloten weer dichtgemaakt en de bossen zijn omgevormd tot een open terrein. Bijzondere soorten als beenbreek, klokjesgentiaan en vleesetende planten als kleine en ronde zonnedauw groeien er inmiddels weer en de natte plekken zijn groter geworden. Op de herstelde plekken groeit ook al weer een veenmostapijt.
Reden voor tweede herstelproject
De eerste herstelplaatsen waren dus al succesvol en uit onderzoek van Wageningen University & Research (WUR) bleek vervolgens dat er nog meer potentie voor herstel in het gebied was. Bovendien bleek het mogelijk om de losse hangvennen met elkaar te verbinden. Dit herstelproject ‘Hangvennen fase II’ vindt plaats in 2023-2024, met steun van het Landelijk Programma Natuur (LPN) via Provincie Limburg en de Europese Unie en met steun van de gemeente Brunssum. Bijna alle herstelmaatregelen zijn inmiddels uitgevoerd.
Bosomvorming
Op de plekken waar de mooiste hangvennen te ontwikkelen zijn, is het bos omgevormd naar open terrein. Eerst is – in najaar 2023 – bijna vier hectare bos, dat voornamelijk uit Amerikaanse eik en Japanse lariks bestond, gekapt. Dit omdat het bos veel water verdampt en omdat het bij hydrologisch herstel anders vanzelf zou afsterven.
Vervolgens is er langs een deel van het terrein begin 2024 een soortenrijke bosrand geplant tegen het met Amerikaanse Eik en Japanse lariks gedomineerde bos. Zo worden de exoten ‘ingepakt’. De bosrand bestaat uit bloem- en besdragende struiksoorten passend bij de groeiplaats. Dit zodat insecten, vogels en kleine zoogdieren hiervan kunnen profiteren. In een eikenbos dat zich onderaan de helling bevindt, zijn exoten verwijderd en daarna diverse struiksoorten en lindes aangeplant om de biodiversiteit ook hier te vergroten.
Hydrologisch herstel
Door de extreem natte condities is uiteindelijk (pas) in de vroege zomer van 2024 gestart met het hydrologisch herstel. Hiervoor is eerst het gehele gebied tot enkele centimeters in de bodem gefreesd om de ontelbare kleine stobbes van jonge Amerikaanse eiken te verwijderen. Na het frezen is het plaggen begonnen. Hiermee worden alle voedingsstoffen afgevoerd die in het bosstrooisel en het wortelgestel van de jonge Amerikaanse eikjes zaten. Als dit niet zou gebeuren, zou de vlakte door de enorme toename aan licht heel snel veranderen in een ruigte van bramen en brandnetels, in plaats van de bijzondere vegetatie die de hangvennen uniek maakt.
Na het afschrapen van de toplaag wordt de kale bodem hier en daar zichtbaar, maar blijft ook op veel plekken nog een beetje humus achter, waarin rustende zaden van karakteristieke planten kunnen zitten.
De kraan kon weer open
Na al dit werk was het tijd om de ‘kraan open te zetten’. Hiervoor werden alle sloten in het gebied opgevuld met klei en zand. Deze werden zo opgevuld dat het klei en het zand precies aansluiten bij de natuurlijke zand- en kleilagen die in het gebied voorkomen. Direct nadat dit herstel klaar was, vielen er in de zomer van 2024 veel hoosbuien. Hierdoor was er plaatselijk veel erosie van het nieuw ingebrachte zand omdat de sloten op een helling liggen. Door de plaatsing van duikers onder de paden door wordt het water nu meer verspreid door het terrein geleid en wordt de erosie beperkt.
Verdere ontwikkeling en beheer
De aangerichte schade door de erosie wordt verder hersteld in het najaar van 2024 én in de loop van 2025, als het terrein begroeid raakt. De eerste groene plukjes vegetatie beginnen nu langzaam te verschijnen. Nadat dit najaar hier en daar nog extra struiken en bomen geplant worden, krijgt het gebied de tijd zichzelf te ontwikkelen. Het beheer zal dan vooral bestaan uit het tegengaan van de verbossing, door schapenbegrazing en het handmatig uittrekken van boompjes. Het is de bedoeling dat in enkele jaren ook in het nieuw herstelde hangven de veenvorming op gang komt door de natte omstandigheden.
Veenbiodiversiteit keert terug
De veenmossen, die nu weer opnieuw kunnen gaan groeien, zijn de bouwers van de hangvennen. Ze komen voor op de natte plekken en houden water als een spons vast. Onderaan sterven de plantjes steeds af terwijl ze boven verder groeien. Omdat het onderste eind onder water blijft, kan het niet afbreken. Hierdoor hopen steeds meer dode resten van de veenmossen zich op en vormen een soort gigantische spons.
Op die veenmosspons gaan door de permanent natte omstandigheden ook weer andere bijzondere planten groeien zoals het vleesetende plantje ronde zonnedauw, de lavendelheide, de kleine veenbes en misschien zelfs de veenmosorchidee.
In de poelen tussen de veenmossen ontstaat een leefgebied voor allerlei soorten salamanders en libellen en aan de randen groeien plantensoorten die nog maar op een paar plaatsen in Limburg voorkomen. Denk hierbij aan beenbreek, een lelieachtig plantje dat in de zomer geel bloeit. Of bijvoorbeeld de klokjesgentiaan, die prachtige paarsblauwe klokjes heeft. Het zijn stuk voor stuk unieke redenen om hangvennen te willen behouden.
Het herstel van de hangvennen is mede mogelijk gemaakt door steun vanuit de Europese Unie en de Provincie Limburg.
Tekst: Dion van Staveren, Bosgroepen
Foto’s: Dion van Staveren; Bosgroep Zuid Nederland