Atalanta overleeft vorst
De VlinderstichtingBericht uitgegeven door De Vlinderstichting [land] op [publicatiedatum]
Het zijn er niet zoveel als in sommige zachte winters de afgelopen jaren, maar ook nu worden atalanta’s gemeld. Ook op de zonnige zondag gisteren zijn er een aantal gezien. Blijkbaar kunnen ze ook een stevige vorstperiode overleven.
De atalanta was altijd onze bekendste trekvlinder. In het voorjaar, eind april, begin mei kwamen ze vanuit het zuiden ons land binnen, plantten zich voort en stierven. De nakomelingen, die in de zomer tevoorschijn kwamen deden zich te goed aan de volop bloeiende planten hier en trokken in het najaar, tot in oktober toe, weer terug naar het zuiden. Dat was vroeger. De afgelopen tien tot vijftien jaar zagen we steeds vaker dat atalanta’s hier overwinterden. In de hele zachte winters, zoals die beroemde warme winter 2006-2007, hebben vele duizenden atalanta’s de winter overleefd. De soort heeft geen winterslaap, maar gaat in rust als het te koud is om te vliegen. Dat betekent dat ze meer energie verbruiken dan de ‘echte’ overwinteraars zoals dagpauwoog, kleine vos, gehakkelde aurelia en citroenvlinder. In een zachte winter kunnen ze op zonnige dagen tevoorschijn komen en hun brandstof aanvullen op de nog bloeiende planten.
In de afgelopen winter was het eerst een lange periode zacht weer, maar er waren niet veel zonnige dagen. Dat betekent dat de atalanta’s lang in rust hebben gezeten en in die tijd niet veel hebben kunnen drinken, maar ook niet heel veel energie zijn kwijtgeraakt. Toen het daarna een aantal weken echt koud werd was dat natuurlijk helemaal onmogelijk. De atalanta’s die buiten hebben gezeten zullen vast zijn doodgevroren, want zodra het tien graden onder nul is kunnen ze dat vermoedelijk niet goed overleven. Waarschijnlijk zijn er ook atalanta’s weggekropen in kassen of, zoals dagpauwoog en kleine vos ook wel doen, in schuurtjes. Op deze plaatsen, waar de vorst minder heftig is, hebben ze kunnen overleven. Hoewel er dus regelmatig meldingen van atalanta’s worden doorgegeven op Telmee en Waarneming.nl worden er wel heel veel minder waargenomen dan in de eerder genoemde zeer zachte winters toen het nauwelijks vroor.
Tekst en foto’s: Kars Veling, De Vlinderstichting