
En, heb je het liedje geluisterd? Het zit meteen voor de rest van de dag in je hoofd! Wist je dat het van oorsprong een Duits lied is? Inmiddels is het in vele talen en door veel artiesten uitgevoerd. Max Bygraves, een Britse zanger, had er in 1958 een wereldhit mee. De tulpen kwamen natuurlijk helemaal niet uit Amsterdam, maar van de bloemenveiling in Aalsmeer.
Oorsprong
De eerste tulpenbollen bereikten West-Europa in de zestiende eeuw vanuit het toenmalig Ottomaanse rijk. In de zeventiende eeuw waren de Turkse sultans verzot op de tulpen. De uit de vlakte van Mongolië overgewaaide bloem heette in het Turks 'lale', maar werd meestal 'tulipan' genoemd vanwege de vorm die sterk deed denken aan de toen gedragen tulband. Zo zijn wij aan de naam 'tulp' gekomen. De tulp is de nationale bloem van Turkije.
Tulpen werden in westelijk Europa geïntroduceerd door de Weense ambassadeur voor Turkije, Ghislain de Busbecq. Hij had de bloemen gezien in 1551 in het Turkse Edirne. Een paar jaar later stuurde hij tulpenzaad naar Oostenrijk waar begonnen werd met op kleine schaal kweken. In 1562 kwam een lading tulpenbollen aan in Antwerpen die de start van de Europese tulpenteelt inluidde. De Vlaming Carolus Clusius was mogelijk de eerste persoon die een tulp in Nederland in bloei zag komen. Hij had vanaf 1593 de leiding over de Botanische tuin in Leiden en plantte daar de eerste gedocumenteerde tulpenbollen.
De tulp viel in Nederland in de zeventiende eeuw bijzonder in de smaak. Welgestelde liefhebbers kochten bollen om die op hun buitenplaatsen of in de tuinen van hun grachtenhuizen te planten. Rood-gele en purper-witte tulpen, maar de soorten met vreemd gevormde gevlamde patronen vielen het meest in de smaak. Men wist toen nog niet dat die grillige patronen een gevolg waren van een ernstig verzwakkend virus. Uiteindelijk ontaardde de verzamelwoede in een heuse tulpengekte – ook wel tulpomanie genoemd – in de zeventiende eeuw. De prijzen stegen tot fabelachtige hoogten, met een record van ongeveer 3000 gulden voor één bol. Weliswaar net niet zoveel als de prijs van een woonhuis, zoals wel eens wordt geschreven, maar toch een enorm bedrag.
Over de plant
Tulp (Tulipa) is een geslacht van eenzaadlobbige planten uit de leliefamilie (Liliaceae). Tulpen bloeien in het voorjaar en de vroege zomer vanuit een ondergrondse bloembol. De bol kan een diameter hebben tussen 1 en 5 centimeter. Tulpenstelen hebben weinig bladeren. Alleen grotere soorten hebben meestal meerdere bladeren. Bij gekochte bollen is de bloei het eerste jaar betrouwbaar, de daarop volgende jaren loopt de bloei snel terug. De bollen vallen uit elkaar in klisters van kleine bollen die de eerste jaren nog niet zullen bloeien. Ze kunnen wel verder opgekweekt worden, maar het duurt jaren om weer een bloeiend exemplaar te hebben.
De botanische tulpen, of wilde tulpen, kunnen zich veel beter handhaven op een vaste plaats. Ze kunnen prima verwilderen en bloeien langjarig op dezelfde plekken. De bostulp (Tulipa sylvestris) is de enige soort die in Nederland in het wild voorkomt en is ingeburgerd vanaf de negentiende eeuw.
In soorten en maten
Tulpen zijn er in vele kleuren en vormen. Er zijn meer dan drieduizend variëteiten geregistreerd, variërend in hoogte van 10 centimeter tot soms wel 70 centimeter. Er zijn enkele tulpen, dubbele of pioentulpen, papagaaitulpen, gefranjerde tulpen en de statige Franse tulpen. Tot de meest populaire tulpensoorten horen:
• Darwin Hybride-tulpen, bekend om hun grote helder gekleurde bloemen.
• Triumph tulpen, met klassieke tulpenvormen.
• Leliebloemige tulpen, met langwerpige, puntige bloembladeren.
• Botanische tulpen, die in het wild voorkomen en vaak klein maar sierlijk zijn.
• Viridiflora tulpen, met groen gevlamde bloembladeren.
De bloeiperiode is afhankelijk van de soort van maart tot mei. Tulpenbollen plant je bij voorkeur laat in de herfst, in november, op 10 tot 15 centimeter diepte. Planten kan goed in de vollegrond, maar ook in potten, bijvoorbeeld als de diepste laag van een pot of mand met een ‘bollen-lasagne’. De meeste variëteiten stammen af van de Tulipa gesneriana.
Stamppot Tulpenbol
Tulpen zijn in de loop van de geschiedenis gebruikt als symbool van schoonheid, als inspiratie voor kunst, als teken van rijkdom, als commercieel product, en heel soms als voedselbron.
In de hongerwinter – de winter van 1944-1945 – was er in de noordelijke helft van het land een enorm tekort aan voedsel. Mijn vader woonde met zijn ouders en broers en zussen in Overveen, in de Bollenstreek. Er was geen eten in de steden. Mijn vader, Kees, van 15 en zijn zus Mies van 13 gingen met z'n tweeën op weg naar Luttenberg. Op het platteland, waar nog voldoende eten was, brachten zij de laatste oorlogswinter door. Op de boerderij bij de familie Veldkamp kregen zij gastvrij onderdak. In Overveen, Haarlem en Amsterdam kwamen tulpenbollen op het menu. De bollenschuren van de bollentelers waren vol met onverkochte bollen, want de export was in de oorlog stilgevallen. En zo kwamen er recepten in omloop van stamppot tulp, tulpensoep en tulpenbollencake. Niet per se lekker, het waren vaak oude en verdroogde tulpenbollen, maar wel voedzaam. Het schijnt dat verse – biologische! – tulpenbollen best lekker zijn, met een beetje zoetige smaak.
Tulp en dier
De klassieke gekweekte tulp doet weinig voor bijen en andere nectardrinkers. Maar veel botanische tulpen leveren wel een belangrijke bijdrage aan de biodiversiteit in de tuin, omdat ze vroeg bloeien en relatief veel stuifmeel en nectar maken. Bovendien is de nectar van wilde tulpen gemakkelijk toegankelijk voor insecten, zoals bijen en vlinders, vanwege de wijd openstaande stervormige bloemen (als de zon schijnt).
Soms hebben tulpen last van grijze bollenluizen, Dysaphis tulipae. Dit zijn kleine, lichtgroene tot donkergroene bladluizen met middelmatig lange, donkere hoorntjes. Ze worden soms ook wel tulpenbolluizen genoemd, omdat ze zich voeden met tulpenbollen en andere sierplanten, zowel in de opslag als in de grond.
Blad en bloemknoppen van tulpen kunnen worden gegeten door reeën en konijnen. Die kunnen een bed tulpen in één nacht opvreten. Kijk goed naar de schade om te bepalen welk dier actief is, zodat de juiste maatregelen kunnen worden genomen. Reeën laten vaak scherpe scheurtjes achter in het blad waar ze aan knabbelen, terwijl konijnen stengels met hun krachtige snijtanden in een scherpe hoek afknippen.
Bloembollen = Big business
Bloembollen, als bollen, maar vooral als snijbloemen, zijn big business. Vooral tulpen, gevolgd door narcissen en hyacinten. In de bloembollenteelt voor snijbloemen wordt in Nederland jaarlijks 3,5 miljard euro omgezet, waarvan 300 miljoen alleen van tulpen komt. Veel van de export gaat naar Duitsland, maar ook veel gaat naar de Verenigde Staten. Daar gaan de laatste jaren steeds meer bloembollen naartoe, om daar verder op te kweken en als snijbloemen te verkopen. Een voordeel is dat het transport van bloembollen een stuk makkelijker en minder tijd-kritisch is dan transport van vers gesneden bloemen. Deze moeten snel, gekoeld, en voorzichtig verpakt, met vliegtuigen vervoerd worden over de oceaan. Met de recente (dreiging van) importheffingen in de Verenigde Staten zitten veel bollenboeren met de handen in het haar.
Nationale Tulpendag
Elk jaar op de derde zaterdag van januari geeft Amsterdam tijdens de Nationale Tulpendag de officiële aftrap voor het tulpenseizoen. De Nationale Tulpendag wordt georganiseerd door Nederlandse tulpenkwekers, verenigd in Tulpen Promotie Nederland. Nederlandse tulpenkwekers nodigen iedereen uit om in een speciaal aangelegde pluktuin op het Museumplein in Amsterdam, gratis een bosje tulpen te plukken. Voor volgend jaar is weer een tulpenpluktuin aangelegd met tweehonderdduizend tulpen. Op 17 januari 2026 wordt de Nationale Tulpendag voor de dertiende keer gehouden.
Tulpensouvenirs
Rond de tulp als symbool voor Nederland is een hele toeristenindustrie ontstaan. Er bestaan talloze souvenirs en waarschijnlijk heeft elke Nederlander wel iets ‘met een tulp’ in huis: een sleutelhanger, paraplu of servetjes. De tulpensouvenirs vinden ook gretig aftrek onder de duizenden toeristen die Nederland jaarlijks bezoeken.
Schaduwkant: van gifbollen naar bio-bollen
In weinig sectoren worden zoveel bestrijdingsmiddelen gebruikt als in de bollenteelt. Deze zijn nodig zijn om een economische opbrengst te krijgen, maar ze zijn erg schadelijk voor de directe omgeving, de kwekers en de mensen die werken in de bollenteelt. Na het planten van de bollen is er ook schade voor insecten. Het gif hoopt zich deels op in de bollen, en later in de bloemen, dus ook in de nectar. Mensen met een (organische) tuin die denken ‘laat ik eens wat voorjaarsbolletjes planten voor de bijen', halen zo ongemerkt het nodige gif binnen in hun tuin. De bollen die in grote aantallen op bloemenmarkten – en voor heel weinig geld bij Action of tuincentra – liggen bevatten vaak veel te veel resten van bestrijdingsmiddelen.
Er zijn strenge Europese regels voor het gebruik van bestrijdingsmiddelen en veel kwekers houden zich daaraan. De regels gelden per chemische stof waarvan een bepaalde norm niet overschreden mag worden. Het probleem zit erin dat er vaak veel verschillende bestrijdingsmiddelen nodig zijn in het kweekseizoen, en de regels gelden niet voor combinaties van middelen.
Inmiddels gaan ook steeds meer kwekers zich richten op het kweken van biologische bollen, waarbij de opbrengst lager is en de prijzen navenant hoger.
Tulpenvingers
Kwekers (of inpakkers) die veel met tulpen of tulpenbollen werken kunnen last krijgen van ‘tulpenvingers’. Dit is zichtbaar als roodheid, eczeem of puisten op duim en vingers. Het is een allergische reactie, veroorzaakt door de chemische verbindingen tuliposiden en tulipalinen. Wanneer een tulp door bodemschimmels wordt aangetast wordt tuliposide afgebroken en daarbij worden tulipalinen gevormd. De tulipalinen hebben een sterk antischimmeleffect om infecties tegen te gaan. Vanwege de schimmelwerende werking van de tulipalinen worden oude tulpenbollen gedroogd, gemalen en tussen andere gewassen uitgestrooid.
Bollenstreek
De Bollenstreek (ook wel Duin- en Bollenstreek genoemd) strekt zich uit van de benedenloop van de Oude Rijn ten westen van Leiden tot aan het gebied ten westen van Haarlem. De omstandigheden voor de teelt zijn er gunstig vanwege de dicht onder het oppervlak aanwezige zandgrond en het voor bollenteelt geschikte klimaat. Er valt tamelijk veel regen en doordat de zee dichtbij is, kent de streek een zachte herfst en winter, en een relatief koele maar zonnige lente en vaak een droge zomer.
De brede zandruggen bleven over nadat tussen 1650 en 1955 de duinen werden afgegraven voor de zandwinning ten behoeve van stedenbouw. Hier ontstonden de ‘geestgronden’ die behalve voor veeteelt en tuinbouw zeer geschikt bleken voor de bollenteelt.
Vroeger gingen we als gezin vaak naar Overveen en Haarlem op familiebezoek en het was in april en mei altijd een sport – voor ons als kinderen achterin de auto – om zoveel mogelijk (vaak Duitse) auto’s te tellen met een bloembollenslinger voorop. Dat waren de koppen van de bloemen, die werden afgehakt voordat de bloemen zaad gingen zetten. Zaad zetten kost de planten te veel energie, als het je om de productie van de bollen gaat.
Voor de jongelui uit de Bollenstreek was het in de jaren zestig en zeventig een mooi moment om wat bij te verdienen aan de vele Duitsers, Engelsen en Japanners. Met een bos touw en manden vol gekopte bloemen regen ze de ene na de andere slinger aan elkaar om die voor veel geld – althans in hun ogen – langs de weg te verkopen. Vaak gebeurde dit met de bloemen van narcissen, maar ook tulpen kwamen veel in de slingers terecht. Tegenwoordig worden de slingers niet meer gemaakt. Te arbeidsintensief.
Keukenhof
In 1949 vatte een groep bloembollenkwekers en -exporteurs het plan op om op het landgoed bij kasteel Keukenhof een tentoonstelling van voorjaarsbloeiende bloembollen te maken. Het lentepark Keukenhof was een feit. In 1950 ging het park voor het eerst open. Het was direct een succes en trok 236.000 bezoekers. In 2025 vindt de 76e editie plaats. De Keukenhof trekt nu jaarlijks bijna een miljoen bezoekers en is in april en mei een geliefd uitstapje. Zeker als je buitenlandse gasten, familie of vrienden op bezoek hebt.
Tulpen in de kunst
Tulpenvelden zijn veel afgebeeld door kunstenaars. Claude Monet was bij een bezoek aan Nederland diep onder de indruk van de bollenvelden en schilderde in een kort bezoek verschillende velden, zoals de tulpenvelden bij Sassenheim.
Bollen in Hortus Haren
In Hortus Haren worden de laatste jaren de bollenpercelen omringd door een houten schapenhek om de reeën buiten te houden. Initieel stonden de bollen in een eilandborder, omringd door het schapenhek en dan gras. Het publiek vond het jammer dat ze niet dichter bij de bollen konden komen om foto’s te maken. Tuinbaas Walter den Hollander is begonnen met een bollenperceel. Tweemaal per jaar wordt door een groep vrijwilligers een nieuwe lading gepland. In najaar gaan de voorjaarsbollen in de grond, en kort na de bloei gaan ze er weer uit en komen de nieuwe zomerbollen en -knollen er weer in.
Van Hortus & tulp
Wil je precies weten hoe het zit met de geschiedenis van de tulp? Bollenkenner Arie Dwarswaard zocht uit wat er wel en niet klopt van de vele verhalen die de ronde doen en beschrijft de 435-jarige geschiedenis van de Leidse Hortus in zijn boek Van Hortus & tulp, wandeling door 435 jaar Leidse hortus. Het boek is uitgegeven door KNNV Uitgeverij en kost € 24,95. Het verschijnt in de eerste week van mei en is onder andere verkrijgbaar in de winkel van de Leidse Hortus.
Meer informatie
- Bekijk de video van het liedje Tulpen uit Amsterdam.
- Artikel Kleurrijke bollenvelden vaak vol gif: 'Risico's nog weinig onderzocht'.
- Bezoek tot 11 mei de Tulip Experience Amsterdam.
- Tulpenmuseum in Amsterdam.
- Hortus Bulborum in Limmen (tot 16 mei).
- Veel tulpenevenementen op een rijtje.
Tekst: Tineke van der Meij, Hortus Botanicus Haren
Beeld: Tineke van der Meij; Edwards's Botanical Register; Stadsarchief Amsterdam; Jacques Klok, Fotoarchief 1963-1965, Algemeen Nederlands Persbureau; Keukenhof; Claude Monet